Het afstellen van de rolstoel
Handremmen
Om de handremmen af te stellen,
draait u de schroeven (1) aan de
bovenzijde van de klembeugel (2),
met behulp van een 5 mm
inbussleutel, iets los (Fig. 38). Draai
de schroeven een ¼ slag tegen de
klok in, los. Herhaal dezelfde
procedure met de andere van de
twee schroeven. Draai de schroeven
zover los tot de klem vrij kan
schuiven. Schuif de klem in de
richting van het achterwiel totdat de
rempen (3) in vergrendelde toestand
ongeveer 4 mm in de band (4) drukt.
Draai de schroeven weer vast met
een aanhaalmoment van 15 Nm.
Sommige afstellingen van de
handrem kunnen uitgevoerd worden
zonder de klem te verplaatsen. Om
af te stellen, draait u de twee
schroeven, als boven beschreven,
los. Schuif de montage pen (5)
voorwaarts of achterwaarts, en draai
de pen in de correcte hoek positie.
De rempen moet in vergrendelde
toestand ongeveer 4 mm in de band
drukken. Draai de schroeven weer
vast met een aanhaalmoment van
15 Nm.
Waarschuwing:
Als de handremmen goed afgesteld
zijn, voorkomen zij dat de
achterwielen gaan draaien wanneer
de rolstoel stilstaat. Stel de
handremmen altijd opnieuw af
wanneer u veranderingen
aangebracht heeft aan de positie van
de achteras, zodat de rem, in
vergrendelde positie, ongeveer
4mm in de band drukt.
2 lijn
Issue 3
2
4
Fig. 38
3 2
1
5
3