ONDERHOUD
MACHINE DUWEN, SLEPEN EN VERVOEREN
MACHINE DUWEN OF SLEPEN
VOOR DE VEILIGHEID: Bij het plegen van
onderhoud aan de machine, deze niet duwen
of opslepen als de bestuurder niet in de
machine zit.
Indien de machine gebreken vertoont, kan de
machine vanaf de voorkant of vanaf de achterkant
geduwd worden. Slepen kan alleen vanaf de
voorzijde gebeuren.
Duwen of slepen van de machine mag slechts
over een zeer korte afstand plaatsvinden en
uitsluitend met een snelheid van minder dan 3,2
km/u (2 mph). De machine is NIET geschikt om
over een lange afstand of met hoge snelheid
geduwd of gesleept te worden.
LET OP! Duw of sleep de machine niet over
lange afstanden. Hierdoor kan het
aandrijfsysteem beschadigd raken.
116
DE MACHINE VERVOEREN
1. Zet de wisser, de schrobkop en de borstels
omhoog.
VOOR DE VEILIGHEID: Leeg de tanks voordat
u de machine op de truck of oplegger oplaadt
of van de truck of oplegger aflaadt.
2. Plaats de machine op de laadrand van de
truck of oplegger.
3. Indien het laadoppervlak niet vlak is of hoger
dan 380 mm (15 in) van de grond, dient u de
machine met een takel op te laden.
Indien het laadoppervlak vlak is EN lager dan
380 mm (15 in) van de grond, kunt u de
machine op de truck of oplegger rijden.
VOOR DE VEILIGHEID: Gebruik een takel om
de machine op de truck of oplegger te laden.
Rijd de machine uitsluitend de truck of
oplegger op indien het laadoppervlak vlak is
en minder dan 380 mm (15 in) van de grond.
T17 9020171 (5−2014)