5.2.1.2 Openen van de aardingsschakelaar en sluiten van de
lastscheidingsschakelaar
•
•
•
•
•
Linksom draaien = schakelaar openen
Rechtsom draaien = schakelaar sluiten
5.2.2
Aflezen van de capacitieve spanningsindicatoren
De capacitieve spanningsindicatoren (fig. 5.06 A) bieden de mogelijkheid
om (bij de eerste inbedrijfstelling) de fasevolgorde te meten. Zie "Meten
van de fasevolgorde". Tevens kan middels de spanningsindicatoren
worden vastgesteld of er (in DF-P cellen) smeltveiligheden zijn
aangesproken en of er (met de lastscheidingsschakelaar in de stand
OPEN) nog spanning op de kabels aanwezig is.
5.2.3
Bediening van de dubbele lastscheidingsschakelaar
Tijdens normaal bedrijf is de stand van de lastscheidingsschakelaars als
volgt:
-
-
De twee lastscheidingsschakelaars zijn onafhankelijk van elkaar te bedienen.
5.2.3.1 Openen van de dubbele lastscheidingsschakelaar
•
•
DW602110
Zorg ervoor dat de deur van het kabelcompartiment is gesloten. Zie
"Terugplaatsen van de deur".
Plaats de bedieningshandgreep (fig. 5.04 C) op de bedieningsas van
de aardingsschakelaar.
Draai de bedieningsas linksom tot de aardingsschakelaar hoorbaar
opent (1). De indicator (fig. 5.04 B) op het synoptisch schema komt in
horizontale positie (2).
Plaats de bedieningshandgreep (fig. 5.05 C) op de bedieningsas van
de lastscheidingsschakelaar.
Draai de bedieningsas rechtsom tot de lastscheidingsschakelaar
hoorbaar sluit (1).
De indicator (fig. 5.05 A) op het synoptisch schema komt in verticale
positie (2). De betreffende cel is nu klaar om in bedrijf te worden
gesteld.
eerste lastscheidingsschakelaar GESLOTEN (de indicator [fig.
5.07 A] op het synoptisch schema staat verticaal)
tweede lastscheidingsschakelaar GESLOTEN (de indicator [fig.
5.07 B] op het synoptisch schema staat verticaal)
Plaats de bedieningshandgreep (fig. 5.08 C) op de bedieningsas van
de eerste lastscheidingsschakelaar.
Draai de bedieningsas linksom tot de eerste
lastscheidingsschakelaar hoorbaar opent (1).
De indicator (fig. 5.08 A) op het synoptisch schema komt in
horizontale positie (2).
5-3