•
Monteer de draagplaat met het hulpcontact en de aanduider met behulp van de
cilindrische schroeven (fig. 10.18 C) en de getande waaierveerringen (fig. 10.18 B)
op de steunplaat (fig. 10.18 L) voor de uitschakelspoel.
De steunplaat is hiertoe voorzien van gaten.
De stang (fig. 10.18 J) van het hulpcontact moet naar beneden wijzen en
moet op de nylon lagerbus rusten.
De uitsparing in de aanduider moet komen tussen de moer en de kop van de
schroef (fig. 10.18 G). Stel, indien nodig, de schroef af:
•
Draai de beide zeskant moeren (fig. 10.18 E
in of uit.
•
Draai de zeskant moeren vast.
•
Controleer de werking van het hulpcontact door het uittrip-mechanisme handmatig
heen en weer te bewegen.
9.2
Sleutelvergrendelingen
Sleutelvergrendelingen (in de vorm van Ronis-sloten) kunnen op verschillende plaatsen op
het aandrijfmechanisme worden bevestigd ter vergrendeling van de as van de
lastscheidingsschakelaar en/of de as van de aardingsschakelaar.
Op deze wijze wordt de cel adequaat beveiligd tegen ongewild openen en sluiten van de
betreffende schakelaar(s).
De vergrendeling van schakelaars van motorbediende aandrijfmechanismen
dient altijd met twee sloten per schakelaar te gebeuren; het linker slot
vergrendelt de schakelaar in OPEN stand, het rechter slot vergrendelt de
schakelaar in GESLOTEN stand.
Montage van sleutelvergrendelingen op de lastscheidingsschakelaar van
motorbediende aandrijfmechanismen verplicht bovendien tot de montage van de
bijbehorende hulpcontacten. Zie "DA-M – Hulpcontacten t.b.v.
sleutelvergrendelingen op de lastscheidingsschakelaar/aardingsschakelaar".
9.2.1
Voorbereidingen ten behoeve van de montage
De volgende voorbereidingen moeten altijd worden getroffen vóórdat u overgaat tot
montage van één of meerdere sleutelvergrendelingen:
•
Maak het gehele middenspanningsbord spanningsloos.
Open op de betreffende cel zowel de lastscheidings- als de aardingsschakelaar
(indien aanwezig).
9-22
5
6
en E
) los en draai de schroef
DW602110