Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

4.7.1.2 DF-A / DF-P

• Bevestig de achterste bodemplaat (Figuur 4.7.1 A) aan weerszijden aan het
frame met behulp van de flensbout (Figuur 4.7.1 B), de getande waaierveerring
(Figuur 4.7.1 C) en de moer (Figuur 4.7.1 D).
• Demonteer de kabelbeugel (Figuur 4.7.2 B).
• Maak met behulp van een scherp mes enkele sneden in het doorvoerrubber
(Figuur 4.7.3 A).
• Schuif het doorvoerrubber over de kabelmof.
Figuur 4.7.1
• Monteer de kabel op het aansluitcontact:
§ Plaats vervolgens de sluitring (Figuur 4.7.3 B),
§ De schotelveer (Figuur 4.7.3 C),
§ De moer (Figuur 4.7.3 D)
• Schuif het doorvoerrubber (Figuur 4.7.4 A) op de juiste hoogte op de kabels.
• Sluit de aardkabel (Figuur 4.7.4 B) m.b.v. de moer (Figuur 4.7.4 C) aan op de
aardstrip (Figuur 4.7.4 D)
• Monteer de kabelbeugel (Figuur 4.7.5 A) op de kabelsteun en fixeer met behulp
van de zeskant tapbouten (Figuur 4.7.5 B), de waaierveerringen (Figuur 4.7.5 C)
en de moeren (Figuur 4.7.5 D).
• Plaats de tweede bodemplaat (Figuur 4.7.6 A) in de cel, zodanig dat het
doorvoerrubber door de twee bodemplaten wordt gefixeerd.
• Bevestig de bodemplaat aan weerszijden aan het frame met behulp van de
flensbout (Figuur 4.7.6 B), de getande waaierveerring (Figuur 4.7.6 C) en de
moer (Figuur 4.7.6 D).
• Kabel op een vakkundige wijze vastzetten met een koppel van 60 Nm. Let in
het bijzonder op:
§ Aansluiting tussen kabelschoen en aansluitcontact
§ Ontlasting van de steunisolatoren
§ Accurate klemming d.m.v. kabelbeugels
DW602110
Figuur 4.7.2
Figuur 4.7.3
Figuur 4.7.4
4-31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave