Beelden die kunnen worden bekeken
U kunt op de camera instellen welke beelden op de smartphone worden
weergegeven. Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt
u beelden opgeven.
Controleer de instellingen van Beelden die kunnen worden bekeken voordat
u opnieuw verbinding maakt met een smartphone.
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Selecteer [Wi-Fi-functie] op
het scherm [Inst. draadloze
communicatie] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer [q].
2
Als de geschiedenis (pag. 126) wordt
weergegeven, wissel het scherm met
de <Y> <Z> knoppen.
Selecteer [Apparaatgegevens
3
bewerken].
Selecteer een smartphone.
4
Selecteer de naam van de
smartphone waarop u de beelden
zichtbaar wilt maken.
55