VEILIGE GECOMPRIMEERDE GASCILINDERS
• Smeer gascilinderkleppen of regelaars nooit met olie of
vet.
• Gebruik alleen gascilinders, regelaars, slangen en
fittingen die geschikt zijn voor die speciale toepassing.
• Zorg ervoor dat alle gascilinders en de erbij behorende
onderdelen goed worden onderhouden.
• Voorzie alle gasslangen van een etiket of kleurencode,
zodat u kunt zien welk gas zich in de slang bevindt.
Gebruik hiervoor de landelijk geldende coderingen.
LAWAAI KAN HET GEHOOR
Langdurige blootstelling aan lawaai tijdens het snijden of
gutsen, kan het gehoor beschadigen.
• Draag altijd een goedgekeurde oorbescherming tijdens
het werken met het plasmasysteem.
• Waarschuw anderen voor geluidsoverlast.
EEN PLASMABOOG KAN
BEVROREN PIJPEN
BESCHADIGEN
Bevroren pijpen kunnen worden beschadigd of barsten als
u probeert ze te ontdooien met een plasmatoorts.
HYPERTHERM Plasma Systems
BESCHADIGEN
GASCILINDERS KUNNEN
EXPLODEREN WANNEER ZE
BESCHADIGD ZIJN
Gascilinders bevatten gas dat onder hoge druk staat.
Wanneer een cilinder beschadigd is, kan deze exploderen.
• Gebruik gecomprimeerde gascilinders in
overeenstemming met de nationale veiligheids-
voorschriften.
• Zorg ervoor dat de cilinder altijd rechtop staat en niet kan
omvallen.
• Let erop dat er altijd een kap op de cilinden zit als de
cilinder niet gebruikt wordt.
• Zorg ervoor dat er geen verbinding kan ontstaan tussen
de plasmaboog en de cilinder.
• Stel cilinders nooit bloot aan grote hitte, vonken, slakken
of vuur.
• Gebruik nooit een hamer, tang of ander werktuig om
vastzittende afsluiters te openen.
PACEMAKERS EN
GEHOORAPPARATEN
Pacemakers en gehoorapparaten kunnen hinder
ondervinden van magnetische velden. Personen die een
pacemaker of een hoorapparaat dragen, dienen hun arts
te raadplegen alvorens zich in de nabijheid te begeven
van snij- of gutswerkzaamheden met de plasmaboog.
Om het gevaar op magnetische velden te verminderen:
• Houd de aardkabel en het toortsslangenpakket beide
aan één kant, weg van het lichaam.
• Zorg ervoor dat het slangenpakket zich zo dicht
mogelijk bij de aardkabel bevindt.
• Wikkel het slangenpakket of de aardkabel niet rond uw
lichaam.
• Blijf zover mogelijk uit de buurt van de stroombron.
VEILIGHEID
1-5
2/12/01