Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Problemen oplossen

Als er een bericht wordt weergegeven, raadpleegt u het 'Overzicht van berichten' (pagina 78) om het
probleem op te lossen.
Probleem
Het instrument gaat niet aan.
Ik hoor een klik of plop als ik het instrument
aan- of uitzet.
Ik hoor ruis via de luidsprekers of
hoofdtelefoon.
Het totaalvolume is laag of ik hoor helemaal
niets.
De luidsprekers worden niet uitgeschakeld
als er een hoofdtelefoon is aangesloten op
de [PHONES]-aansluiting.
De geluidskwaliteit en/of het volume van de
luidsprekers of hoofdtelefoon is veranderd.
De pedalen doen het niet.
De aan/uit-instelling van het pedaal dat op
de AUX PEDAL-aansluiting is aangesloten,
is omgedraaid.
Het toetsenbordvolume is lager dan het
songafspeelvolume.
De knoppen reageren niet.
Hogere en lagere noten klinken niet goed
als Transpose of Octave is ingesteld.
Het spel in Dual- of Split-modus wordt niet
opgenomen of partijdata gaan onverwacht
verloren.
De songtitel klopt niet.
Mogelijke oorzaak en oplossing
De stekker zit niet in het stopcontact of het netsnoer is niet goed aangesloten op de
voedingsaansluiting. Steek de plug van het netsnoer stevig in de aansluiting van het
instrument en steek de stekker in een geschikt stopcontact (pagina 12).
Dit is normaal als er elektriciteit op het instrument komt te staan.
De ruis kan het gevolg zijn van interferentie die wordt veroorzaakt door het gebruik van een
mobiele telefoon in de onmiddellijke nabijheid van het instrument. Zet de mobiele telefoon
uit of gebruik deze op grotere afstand van het instrument.
Het mastervolume is te laag ingesteld. Stel dit in op een geschikt niveau met de draaiknop
[MASTER VOLUME] (pagina 14).
Het volumeniveau voor het toetsenbordspel is te laag ingesteld. Beweeg de schuifregelaar
[SONG BALANCE] in de richting van KEYBOARD om het volume van het toetsenbord te
verhogen (pagina 40).
Er is een hoofdtelefoon aangesloten terwijl Speaker is ingesteld op 'Normal (HeadphoneSW)'
is (pagina 71). Koppel de hoofdtelefoon los.
Speaker is ingesteld op 'Off'. Stel Speaker in op 'Normal (HeadphoneSW)' of 'On' (pagina 71).
Local Control is ingesteld op 'Off'. Stel Local Control in op 'On' (pagina 72).
De functie 'Expression' is toegewezen aan het rechterpedaal of AUX-pedaal. Wijs een
andere functie dan 'Expression' toe aan het pedaal (pagina 65).
Speaker is ingesteld op 'On'. Stel Speaker in op 'Normal (HeadphoneSW)' (pagina 71).
Het geluid dat uit de interne luidsprekers en de hoofdtelefoon komt, wordt automatisch
aangepast aan de instellingen, afhankelijk van de manier waarop het externe apparaat is
aangesloten op de AUX OUT-aansluitingen. Zie de afbeelding op pagina 50.
Het pedaalsnoer is niet goed aangesloten op de [PEDAL]-aansluiting. Steek de plug van
het pedaalsnoer helemaal in de aansluiting tot het metalen gedeelte van de plug niet meer
zichtbaar is (pagina 85).
Bij sommige soorten pedalen is de werking van aan en uit precies andersom. Gebruik de
parameter 'AuxPedalType' (pagina 70) in het menu [FUNCTION] om de externe
pedaalinstelling te wijzigen.
Het volumeniveau voor het toetsenbordspel is te laag ingesteld. Beweeg de schuifregelaar
[SONG BALANCE] in de richting van KEYBOARD om het volume van het toetsenbord te
verhogen (pagina 40).
Als u een functie gebruikt, worden sommige knoppen die voor de functie niet worden
gebruikt, uitgeschakeld. Als een song wordt afgespeeld, stopt u het afspelen. Anders drukt
u op de knop [EXIT] om terug te gaan naar weergave van de voice op de display. Voer
vervolgens de gewenste handeling uit.
Dit instrument heeft een bereik van C -2 tot G8 wanneer u Transpose of Octave inschakelt.
Als u een lagere noot dan C -2 speelt, wordt het geluid een octaaf hoger weergegeven. Als
u een hogere noot dan G8 speelt, wordt het geluid een octaaf lager weergegeven.
Het schakelen naar Dual- of Split-modus halverwege een song wordt niet opgenomen.
Bovendien wordt de opnamepartij voor Voice 2 (Dual-modus) of de voice voor de
linkerhand (Split-modus) automatisch toegewezen (pagina 40). Als de toegewezen partij al
data bevat, worden deze data overschreven door de opname.
De instelling van 'CharacterCode' kan anders zijn dan de instelling die werd gebruikt toen u
de song een naam gaf. Ook als de song op een ander instrument is opgenomen, kan de
titel verkeerd worden weergegeven. Gebruik de parameter 'CharacterCode' (pagina 48) in
het menu [FILE/SONG SETTING] om de instelling te wijzigen. Als de song echter is
opgenomen op een ander instrument, is het mogelijk dat het probleem niet kan worden
opgelost door de instelling van de parameter 'CharacterCode' te wijzigen.
Appendix
81
Problemen oplossen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave