Toebehoren
We raden de volgende toebehoren aan.
Persleiding
Aanduiding
Terug-
slagklep
Dubbele
nippel
Afsluiter
Wartel-
moer
T-stuk,
PVC, 90 °
Elleboog,
PVC, 90 °
Leiding,
∅50, 2 m
Schroef-
draadtape
*
De Unilift CC pomp wordt geleverd met een
terugslagklep.
Hoeveelheid
Unolift
Duolift
CC/
APB/
CC/
APB/
KP
SEG
KP
SEG
-*
1
-*
2
-
1
3
5
1
1
1
1
-
-
2
2
-
-
1
1
-
-
2
2
-
-
1
1
1
1
1
1
3. Het product installeren
3.1 Algemene richtlijnen
De richtlijnen voor de correcte mechanische opstel-
ling van opvoerinstallaties zijn conform EN 12056-4.
•
Als een opvoerinstallatie geïnstalleerd wordt in
een kelder waar regelmatig grondwater binnen-
dringt, adviseren wij (in sommige landen is dit
verplicht) om een drainagepomp in een aparte
pompput onder vloerniveau te plaatsen. In som-
mige landen is de drainagepomp verplicht. Als er
alleen sprake is van risico op binnendringend
grondwater, adviseren wij u een vlotterschake-
laar te installeren buiten de opvoerinstallatie en
deze te verbinden met een regelaar die een
alarm 'hoog water' afgeeft in het geval van over-
stroming.
•
Bevestig de tank aan de vloer.
•
Wij adviseren u een membraanpomp op de tank
aan te sluiten zodat u de tank handmatig leeg
kunt pomp.
•
Alle persleidingen van de opvoerinstallatie, mem-
braanpomp en drainagepomp moeten een terug-
stroomlus (bocht) boven het plaatselijke terug-
stroomniveau hebben. Gewoonlijk moet het
hoogste punt van de lus boven straatniveau lig-
gen. Zie afb. 2.
•
Oppervlaktewater mag niet worden afgevoerd
met de opvoerinstallatie binnen in het gebouw.
Verzamel oppervlaktewater en voer dit buiten het
gebouw af.
•
Installeer een terugslagklep bij de uitlaat van de
opvoerinstallatie om terugstromen te voorkomen.
•
Breng isolatiekleppen aan bij de in- en uitlaat van
de opvoerinstallatie.
•
Het volume van de persleiding boven de terug-
slagklep tot aan de terugstroomlus moet kleiner
zijn dan de effectieve tankinhoud. Zie pos. 7 in
afbeeldingen
1
en 2.
•
In het algemeen moet een opvoerinstallatie voor
zwart afvalwater boven dakniveau worden ont-
lucht. Toegestaan is echter om de ventilatie naar
het belangrijkste ventilatiesysteem van het
gebouw te leiden. Plaats speciale tweeweg ont-
luchtingskleppen buiten het gebouw.
•
Als het afvalwater wordt afgevoerd in een
opvangleiding, moet deze opvangleiding een vul-
ratio hebben van ten minste h/d = 0,7. De
opvangleiding moet ten minste één nominale dia-
meter groter zijn dan de aansluiting van de pers-
leiding.
•
Gebruik bochten van 45 ° om afzettingen in de
leidingen te vermijden.
5