3.3 Leidingen
Het is aan te raden om aan beide zijden van de
pomp isolatie-afsluiters aan te brengen. Het is dan
niet noodzakelijk om het systeem te laten leeglopen
als de pomp onderhoud nodig heeft.
Als de pomp boven het vloeistofniveau wordt geïn-
stalleerd, moet in de zuigleiding onder het vloeistof-
niveau een terugslagklep worden aangebracht. Zie
afb. 4.
Zelfaanzuigende pompen
We raden een begindruk van de terugslagklep aan
die is lager dan 0,05 bar. Anders zal de extra weer-
stand het aanzuigvermogen van de pomp verlagen.
Als de pomp wordt gebruikt voor het verpompen van
regen- of bronwater, is het beter een filter in de inlaat
van de zuigleiding aan te brengen.
De pomp mag niet worden belast door de leidingen.
Installeer deze leidingen volgens de ontwerpvereis-
ten, zoals beschreven in EN ISO 13480-3:2012.
Toleranties moeten in overeenstemming zijn met EN
ISO 13920:1996, klasse C.
De leidingen moeten de juiste afmetingen hebben,
waarbij de voordruk van de pomp in acht wordt geno-
men.
Installeer de leidingen zodanig dat luchtbellen wor-
den vermeden, vooral aan de aanvoerkant van de
pomp. Zie afb. 2.
Afb. 2
Leidingen
4
3.3.1 Leidingaansluiting (niet-zelfaanzuigende
pompen)
Let erop dat u de pomp niet beschadigt bij
het aansluiten van de zuig- en persleidin-
gen.
Draaimoment: 50-60 Nm. Het vermelde
draaimoment mag niet worden overschre-
den.
Persopening
Afb. 3
Persopening en inlaatpoort
3.3.2 Leidingaansluiting (zelfaanzuigende
pompen)
De pomp moet correct geïnstalleerd zijn om er zeker
van te zijn dat deze zelf kan aanzuigen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
Zie afb. 4.
•
De minimale hoogte vanaf het middelpunt van de
inlaatpoort tot het eerste tappunt (H
acht worden genomen. Als er een drukregelaar in
het systeem wordt geïnstalleerd, is H
vanaf het middelpunt van de inlaatpoort van de
pomp tot de drukregelaar. In de onderstaande
tabel vindt u de minimale hoogtes.
•
De zuigleiding moet zich minimaal 0,5 meter
onder het vloeistofniveau bevinden (H
Voor een optimaal aanzuigvermogen moet
de pomp dichtbij de bron of tank staan,
zodat de inlaatleiding zo kort mogelijk is.
Dit verkort de tijd van zelfaanzuigen, zeker
in geval van een grote opvoerhoogte.
Inlaatpoort
) moet in
1
de hoogte
1
).
3