5
Bediening
5.5.5 Objectoriëntatie
1. Zorg dat het handwiel in de bovenste stand is vergrendeld
2. Fixeerhendel
3. Het monster oriënteren met stelschroeven
4. Klemhendel
5.5.6 Trimmen/snijden
Mes inbrengen
1. Het mes/wegwerplemmet inbrengen in de meshouder.
2. De juiste stelhoek voor de meshouder instellen (hoeken van 4° tot 6° zijn geschikt voor de
meeste toepassingen).
Opmerking
Zie voor nadere informatie over het inbrengen en oriënteren van de messen de afzonderlijke
handleiding(en) voor de meshouder(s). Raadpleeg ook hoofdstuk
veiligheidsinrichtingen)
Handmatig trimmen
1. Mes/meshouder ten opzichte van het object uitlijnen (zie Handleiding "Meshouder").
2. Handwiel ontgrendelen.
3. Het monster met de gemotoriseerde grofinstelling dicht bij het mes brengen
5.4.5 Toetsen
4. Waarde van de coupedikte
5. De antirolplaat wegklappen van het mes.
6. Door het handwiel te draaien het object trimmen tot het gewenste snijvlak.
Gemotoriseerd trimmen
1. Mes/meshouder ten opzichte van het object uitlijnen (zie Handleiding "Meshouder").
2. Handwiel ontgrendelen.
3. De handwielgreep centreren
4. Het monster met de gemotoriseerde grofinstelling dicht bij het mes brengen
5.4.5 Toetsen
5. De antirolplaat wegklappen van het mes.
L Volgende stappen:
snijden).
60
(→ "Afb. 18-4")
openen -->
(→ "Afb. 18-4")
vastdraaien.
en
(→ Blz. 16 – 2.2.4
grofinstelling).
(→ Blz. 55 – 5.4.7 Coupedikte instellen)
(→ Blz. 15 – 2.2.2 De handwielgreep
grofinstelling).
(→ Blz. 54 – 5.4.6 Trim- en snijfuncties: omschakelen tussen trimmen en
(→ "Afb.
18-5").
(→ "Afb. 18-1")
en
(→ "Afb.
(→ Blz. 14 – 2.2 Ingebouwde
Beveiliging).
18-6").
(→ Blz. 53 –
kiezen.
centreren).
(→ Blz. 53 –
Versie 2.4, Revisie N