2
Veiligheid
Waarschuwing
De beschermingsinrichtingen op zowel het apparaat als de onderdelen mogen niet worden
verwijderd of gewijzigd. Alleen door Leica gekwalificeerd onderhoudspersoneel mag het apparaat
repareren en toegang krijgen tot de interne onderdelen van het apparaat.
2.2
Ingebouwde veiligheidsinrichtingen
Het apparaat is uitgerust met de volgende veiligheidsinrichtingen:
• Handwielblokkering
• Centrering van de handwielgreep (alleen bij apparaten met snijmotor)
• Noodstopfunctie (alleen bij apparaten met snijmotor)
• Meshouder met vingerbeschermer
De veiligheidsinrichtingen die door de producent aan het apparaat zijn aangebracht, vormen slechts
de basis van de ongevallenpreventie. Een veilige bediening van het apparaat is in de eerste plaats de
verantwoordelijkheid van de eigenaar en het personeel dat is aangeduid voor de bediening, onderhoud
of de reparatie van het apparaat. Om een probleemloze werking van het instrument te garanderen, moet
u zich houden aan de volgende instructies en waarschuwingen.
2.2.1 Handwielvergrendeling
Waarschuwing
Altijd de vingerbeschermer over het snijvlak plaatsen en het handwiel vergrendelen:
• voor elke handeling aan het mes en/of object;
• voor elke objectwissel;
• tijdens de arbeidspauzes.
Het handwiel kan in 2 posities worden vergrendeld:
• met de handgreep volledig naar boven
• met de handgreep volledig naar beneden
7
6
4
5
3
1
Afb. 1
14
(→ "Afb.
(→ "Afb.
2
6
3
5
4
1-1"),
1-2").
Versie 2.4, Revisie N