5
Bediening
• Ontdooiing ACTIEF
• Coupedikte (instelwaarde)
• Coupeteller (feitelijke waarde)
• Weergave van de totale coupedikte (feitelijke waarde)
• Voorgeprogrammeerde teller
Blader met de
5.3.6 Weergave van koelstatus, instelling coupedikte en tellers
De parameters kunnen via de
Met
worden de parameters in de hier getoonde volgorde opgeroepen; met
omgekeerde volgorde. De weergave wordt herhaald, d.w.z. wanneer weer op de toets wordt gedrukt
nadat de laatste parameter is bereikt, wordt parameter 1 weer getoond.
1. Koelstatus
C
T
-
3
H O M E
Betekenis van de koelstatussymbolen (sterretjes), zie
2. Coupedikte
C
T
-
3
De coupedikte wordt ingesteld met de
instellen).
3. Coupeteller
C
T
-
3
Eens weergegeven (met de pijltoetsen), kan de coupeteller altijd op
• Om op
te zetten, druk op
0
Wordt de coupeteller tussendoor niet op
naar
0
gesprongen.
4. Teller totale coupedikte
C
T
-
3
46
pijltoetsen
pijltoetsen
0
°
C
O
0
°
C
O
plus-
0
°
C
O
.
0
°
C
O
S
µ
om de afzonderlijke parameters weer te geven
worden opgeroepen.
T
-
3
5
°
C
(→ Blz. 44 – 5.3.5
T
-
3
5
°
C
µ
0
1
0
.
0
en mintoetsen
T
-
3
5
°
C
S
n
0
0
0
gezet, dan telt hij tot 999. Vervolgens wordt er automatisch
0
T
-
3
5
°
C
0
0
0
0
.
0
gebeurt dit in
Statusweergave).
(→ Blz. 55 – 5.4.7 Coupedikte
worden gezet.
0
Versie 2.4, Revisie N