2
Veiligheid
• De plaats van installatie moet worden beschermd tegen elektrostatische lading.
• Om een onberispelijke werking te garanderen: aan alle kanten de afstanden aanhouden tussen het
apparaat en muren/meubilair, vermeld in
Opmerking
Kamertemperaturen en luchtvochtigheid boven de bovenstaande aanbevelingen hebben invloed op
de koelcapaciteit van de cryostaat en maken dat de laagste opgegeven temperaturen niet worden
bereikt.
2.3.3 Elektrische aansluitingen
• Voordat u het instrument aansluit op een stopcontact, moet u ervoor zorgen dat de netspanning van
uw laboratorium overeenkomt met de waarden op het typeplaatje van het apparaat.
• Zorg er bij het starten van de koelinrichting voor dat de spanning niet onder de vereiste
minimumwaarde komt, aangeduid in
Waarschuwing
• De compressor heeft een startstroom nodig tussen 25 A en 35 A.
• Daarom moet het elektrische circuit op de plaats van installatie worden geïnspecteerd door
een elektrotechnisch ingenieur om ervoor te zorgen dat het voldoet aan de vereisten voor een
probleemloze werking van het apparaat.
• Een stabiele voeding in overeenstemming met de specificaties van het instrument is essentieel
voor de goede werking ervan.
Niet-naleving van het bovenstaande kan het instrument beschadigen.
Brandgevaar!
• Functiestoringen aan het apparaat door spanningsval.
Elektrische voeding die niet aan de voorschriften voldoet, beschadigt het apparaat.
• Zorg er bij het starten van de compressor voor dat de spanning niet onder de vereiste
minimumwaarde komt, aangeduid in
• Een storingsvrije stroomtoevoer garanderen overeenkomstig de specificaties.
• Daarom: de elektrische installatie ter plekke door een vakman laten controleren en ervoor zorgen dat
alle noodzakelijke upgrades zijn geïnstalleerd!
• Het stroomcircuit beveiligen met een afzonderlijke zekering!
• Geen andere verbruikers aansluiten op dit stroomcircuit.
• Alvorens het apparaat aan te sluiten op het elektriciteitsnet controleren of de elektrische
aansluitwaarde van uw laboratorium overeenstemt met de informatie op het typeplaatje van het
apparaat.
• Er mag geen extra verlengsnoer worden gebruikt.
18
(→ Blz. 17 – 2.3.1 Transport en
(→ Blz. 31 – 4.2 Technische
(→ Blz. 31 – 4.2 Technische
installatie).
gegevens).
gegevens)!
Versie 2.4, Revisie N