5
Bediening
Zolang de grofinstelling achterwaarts (zowel snel, als traag) in beweging is, brandt de
HOME-led.
Wanneer de achterste eindstand wordt bereikt, begint de
knipperen en verschijnt op het scherm in bedieningspaneel 1 de melding HOME.
Grofinstelling
snel voorwaarts
• Om de functie te starten: op de toets drukken en deze ingedrukt houden.
De objectkop beweegt naar voren (= naar het mes toe) zolang de toets wordt
ingedrukt.
Grofinstelling
langzaam voorwaarts
Zolang de grofinstelling voorwaarts (zowel snel, als traag) in beweging is, brandt de
STOP-led.
Wanneer de voorste eindstand is bereikt, begint de
verschijnt op het scherm in bedieningspaneel 1 de melding STOP.
5.4.6 Trim- en snijfuncties: omschakelen tussen trimmen en snijden
Opmerking
De volgende beschrijvingen zijn geldig voor alle modellen. Zie functiebereik
Op deze toets drukken om tussen de beide modi heen- en weer te schakelen.
Brandt: Trimmodus is actief.
Uit: Snijmodus is actief.
Trimdikte selecteren
1. Trimmodus activeren
2. Trimdikte (= coupedikte bij het trimmen) selecteren met de
Op het overeenkomstige
Gemotoriseerd trimmen
1. Roep bedrijfsmodus
2. Trimverloop activeren door gelijktijdig op
functiebereik
3. Om het trimverloop te stoppen opnieuw RUN/STOP,
indrukken.
De trimdikte kan tijdens het trimmen ook met de
54
(Loopsnelheid: 1.000 µm/s)
(Loopsnelheid: 500 µm/s)
ledscherm
wordt de geselecteerde dikte weergegeven:
op in functiebereik
Continuslag
(→ "Afb. 13-5")
of de voetschakelaar in te drukken.
STOP-led
of
(→ "Afb.
13-3").
en
RUN/STOP
RUN/ENABLE
RUN/ENABLE
of
-toets gewijzigd worden.
HOME-led
(BEGIN) te
te knipperen en
(→ "Afb.
13-4").
-toets.
te drukken in
of de voetschakelaar
Versie 2.4, Revisie N