7.
DE WIELLADER VEILIG NEERZETTEN
De wiellader moet met wielkeggen worden vastgezet om te voorkomen dat hij gaat rollen op oneffen en enigszins
schuin aflopend terrein.
LET OP
De volgende aanwijzingen zijn van toepassing op het stoppen en parkeren van de wiellader na het werk, tijdens
vervoer en voor alle onderhouds-, inspectie- en reparatiewerkzaamheden.
•
Plaats de wiellader op een stabiel, horizontaal en droog oppervlak.
•
Laat het hefframe op de grond zakken.
•
Schakel de parkeerrem in en schakel de motor uit.
•
Schakel alle elektrische schakelaars uit.
•
Laat de druk af van alle bedieningscircuits en zet alle hendels in de 0-stand.
•
Zet de wiellader zo nodig vast met een wielkeg.
•
Was het ergste vuil van de wiellader.
•
Controleer de wiellader visueel op lekkage: hydraulisch systeem, koelsysteem, brandstofsysteem.
•
Controleer de wiellader visueel op schade, vooral de banden, uitrustingsstukken en vergrendeling van de
uitrustingsstukken.
•
Vul de brandstoftank en controleer de andere verbruiksmiddelen.
•
Beveilig de wiellader tegen ongeautoriseerd gebruik: Verwijder de contactsleutel.
•
Vergrendel de ruiten, deuren, dop brandstoftank en motorkap.
Pagina 43/88
T13 | Bedieningshandleiding
Juni 2021