3.2
Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongelukken. Gebruik de wiellader niet als het gehele verlichtingsysteem of onderdelen daarvan niet
werken.
OPMERKING
Storingsmeldingen worden weergegeven door brandende waarschuwings- en indicatielampjes. Alle
tuimelschakelaars worden ingeschakeld door ze naar beneden te duwen.
3.2.1
Verlichtingssysteem
De hendel activeert twee functies: lampen en richtingaanwijzers.
Controleer de lampen, richtingaanwijzers en claxon voorafgaand aan
elke rit.
3.2.2
Werklichten (optie)
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongelukken door verblinde weggebruikers. Rijd niet met ingeschakelde werklichten op de openbare
weg.
De wiellader is aan de voor- en achterkant uitgerust met werklichten.
De werklichten worden in- een uitgeschakeld met de
tuimelschakelaar onder het stuurwiel.
Pagina 20/88
T13| Bedieningshandleiding
Juni 2021