Inhoudsopgave
Advertenties
Selecteer de rijrichting met de richtingschakelaar. U kunt nu rijden.
•
Druk het gaspedaal in. De wiellader komt in beweging. De
rijsnelheid van de wiellader is evenredig aan het toerental van
de motor.
•
Laag toerental motor = lage rijsnelheid
•
Hoog toerental motor = hoge rijsnelheid
•
U kunt kiezen uit twee rijposities (rode schakelaar W12/W13
haas of slak)
3.3.6
Remmen en stoppen
•
Om te stoppen, trapt u het rem/kruippedaal in tot de wiellader tot stilstand komt.
•
Zet de rijschakelaar in de neutraalstand.
•
Trek de parkeerrem aan door aan de parkeerrem te trekken.
•
Zorg er daarnaast voor dat de wiellader veilig staat (zie: 2. "ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN".)
3.3.7
De rijrichting veranderen
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongelukken door onjuist gebruik van de richtingschakelaar.
Bedien de richtingschakelaar nooit onder het rijden. De wiellader gaat onmiddellijk zonder waarschuwing vooraf in
de tegengestelde richting rijden. Gebruik de schakelaar alleen volgens de aanwijzingen.
OPMERKING
Het is niet nodig om het kruippedaal helemaal in te trappen iedere keer als u van richting verandert.
1.
Minder de rijsnelheid tot de wiellader tot stilstand komt.
2.
Duw de richtingschakelaar in de andere richting.
3.
Trap het gaspedaal in tot de wiellader begint te rijden.
3.3.8
Stoppen en parkeren
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongelukken doordat er zich mensen in de gevarenzone bevinden. Zorg ervoor dat er zich geen mensen
in de gevarenzone van de wiellader bevinden als u de wiellader stopt of parkeert. Parkeer de wiellader alleen op
aangewezen brandveilige plekken. Verwijder de sleutel en plaats de wielkeg voor de wielen.
Pagina 25/88
T13 | Bedieningshandleiding
Juni 2021
Advertenties
Inhoudsopgave
