4
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Gezichtprioriteit: Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt,
stelt de camera scherp op het gezicht in de dubbele gele
rand. Als de camera het onderwerp niet langer kan
detecteren (omdat bijvoorbeeld het onderwerp wegkijkt),
worden randen niet langer weergegeven.
Breedveld en normaal: de camera stelt scherp op het onderwerp
in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
x
Onderwerp volgen: de camera stelt scherp op het huidige
onderwerp. Druk op 1 om het volgen te beëindigen.
D
Onderwerp volgen
Het kan even duren vooraleer de camera begint met scherp te
stellen. Mogelijk is de camera niet in staat om onderwerpen te
volgen die klein zijn, snel bewegen of dezelfde kleur hebben als de
achtergrond of als zowel het onderwerp als de achtergrond zeer
helder of zeer donker zijn, het onderwerp of de achtergrond grote
verschillen vertoont in kleur en helderheid of als het onderwerp
zichtbaar van grootte verandert.
Het scherpstelpunt knippert groen en de monitor licht mogelijk op of wordt donker
terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het
scherpstelpunt groen weergegeven. Als de camera niet kan scherpstellen, knippert
het scherpstelpunt rood. Merk op dat u foto's kunt nemen, ook als het
scherpstelpunt rood knippert. Controleer de scherpstelling op de monitor voordat
u de foto maakt.
5
Maak de foto.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. De
monitor wordt uitgeschakeld. Wanneer de foto is genomen,
wordt hij 4 seconden lang, of tot de ontspanknop half wordt
ingedrukt, weergegeven op de monitor. De camera keert dan
terug in de stand voor livebeeld.
6
Sluit de stand voor livebeeld af.
Druk op de knop a om de stand voor livebeeld af te sluiten.
44