A
Gebruik van een zoomobjectief
Zoom in op het onderwerp met behulp van de zoomring zodat
het onderwerp een groter deel van het beeld vult, of zoom uit
voor een groter zichtbaar gebied in de uiteindelijke foto
(selecteer een langere brandpuntsafstand op de schaal van de
brandpuntsafstand om in te zoomen, en een kortere
brandpuntsafstand om uit te zoomen).
Stap 4: scherpstelling
1
Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
De camera selecteert de scherpstelpunten
automatisch. Als het onderwerp donker is, kan de
flitser naar buiten komen en kan de AF-
hulpverlichting gaan branden.
2
Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Wanneer u klaar bent met scherpstellen, worden de
geselecteerde scherpstelpunten even gemarkeerd,
hoort u een geluidssignaal en verschijnt de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
Scherpstelaanduiding
I
I (knippert)
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt,
wordt de scherpstelling vergrendeld en wordt het
aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen ("t"; 0 66) in de zoeker
weergegeven.
Beschrijving
Onderwerp is scherp.
Camera kan niet scherpstellen met
autofocus. Zie pagina 55.
Inzoomen
Zoomring
Uitzoomen
Scherpstelaan-
Buffercapaciteit
duiding
s
31