De batterij plaatsen
1
Zet de camera uit.
A
Batterijen plaatsen en verwijderen
Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of
verwijdert.
2
Open het deksel van het batterijvak.
Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het
batterijvak.
3
Plaats de batterij.
Plaats de batterij, zoals rechts wordt aangegeven.
4
Sluit het deksel van het batterijvak.
D
De batterij en de lader
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina's xii–xiii en 210–211 van deze
handleiding en volg ze op. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of boven
40 °C. Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5–35 °C. Voor optimale
resultaten dient u de batterij op te laden bij een temperatuur boven 20 °C. De batterijcapaciteit
kan tijdelijk afnemen als de batterij bij een lage temperatuur wordt opgeladen of als ze wordt
gebruikt bij een temperatuur die lager ligt dan de temperatuur waarbij ze is opgeladen.
Direct na gebruik kan de batterij zeer warm zijn. Wacht met opladen totdat de batterij is
afgekoeld.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen. Haal de stekker uit het stopcontact wanneer
u de lader niet gebruikt.
Hoofdschakelaar
X
w
q
17