Zoekerbeeld aanpassen
De camera is uitgerust met een dioptrie-instelling, waarmee de camera aan het
gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Voordat u foto's in de zoeker
gaat kadreren, controleert u of de weergave van het zoekerbeeld scherp is.
1
Verwijder de objectiefdop en zet de camera
aan.
2
Stel het zoekerbeeld scherp.
Schuif de dioptrie-instelling omhoog en omlaag tot
de zoekeraanduidingen en het scherpstelpunt zijn
scherpgesteld. Wanneer u de dioptrie-instelling
gebruikt met het oog tegen de zoeker, dient u op te
passen dat u niet per ongeluk uw vingers of uw
vingernagels in uw oog steekt.
A
Zoekerbeeld aanpassen
Als u de zoeker niet kunt scherpstellen met de bovenstaande methode, selecteer dan
enkelvoudige autofocus (AF-S; 0 54), enkelpunt AF (c; 0 57) en het middelste scherpstelpunt
(0 58). Kadreer vervolgens een contrastrijk onderwerp in het middelste scherpstelpunt en druk
de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Terwijl de camera is scherpgesteld,
gebruikt u de dioptrie-instelling om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker.
Wanneer nodig, kan het zoekerbeeld met gebruik van optionele correctielensjes verder worden
aangepast (0 202).
Hoofdschakelaar
Scherpstelpunt
X
25