Modbus RTU communicatie instellen
10 Modbus RTU communicatie
instellen
Via Modbus kan de elektrische aandrijving
worden aangesloten op een bedieningssta-
tion of geconfigureerd met behulp van de
TROVIS-VIEW software. Hiervoor kan de
aandrijving worden voorzien van een
RS-485 module firmwareversie 3.10.
Voor de verschillende functies kunnen ver-
schillende communicatieprotocollen (SSP of
Modbus RTU slave) worden gebruikt.
Voor Modbus RTU communicatie moet de
RS-485 module (Bestelnummer 1402-1522)
in de aandrijving worden geplaatst.
Î Uittreksel van de Modbus lijst volgens
hoofdstuk 23.8, pagina 78.
10.1 Protocol
− Instelling: Automatisch
De SSP- en Modbus RTU-protocollen
worden automatisch herkend: De inter-
face parameters zijn intern gekoppeld
aan de transmissiesnelheid 9600 bit/s,
8 databits, geen pariteit, 1 stopbit. Zon-
der om te schakelen, kan de elektrische
aandrijving gegevens uitwisselen met
TROVIS-VIEW of met het bedieningssta-
tion. Stationadres en busfoutcontrole zijn
verstelbaar.
− Instelling: Modbus-RTU
Communicatie wordt uitgevoerd met be-
hulp van het Modbus-RTU protocol. Alle
in tafel 4 opgesomde interfaceparame-
ters zijn instelbaar.
22
Aanwijzing:
Algemene informatie over het bedie-
nen van de elektrische aandrijving:
volgens hoofdstuk. 14.
Stationadres (code A64)
Het stationadres wordt gebruikt voor het
Modbus RTU-protocol om de elektrische aan-
drijving te identificeren.
Baudsnelheid (code A65)
Dit is de transmissiesnelheid tussen de elek-
trische aandrijving en het bedieningsstation/
pc. De baudsnelheid die is ingesteld op de
elektrische aandrijving moet hetzelfde zijn
als het bedieningsstation, anders komt er
geen communicatie tot stand.
Stopbit en pariteit (code A66)
Het aantal stopbits en de pariteit worden in-
gesteld door code A66. De keuze van de
pariteit wordt gebruikt om gegevensover-
drachtfouten te detecteren. Hiertoe wordt de
pariteitsbit toegevoegd na de overdracht van
databits en wordt de som van de gegevens
en de pariteit gemaakt.
Busfoutcontrole (code A67)
Met de busfoutcontrole (timeout) wordt het
externe display gecontroleerd door de com-
municatie. Na een gedetecteerde busfout
wordt de automatische werking hersteld. De
tijd voor het controleren van de busfout is in-
stelbaar. De busfoutbewaking is inactief met
de waarde 0.
EB 8331-4 NL