4 Elektrische aansluitingen
GEVAAR!
Gevaar voor levensbedreigende
elektrische schokken!
− Bij het leggen van de elektrische
kabels moet u voldoen aan de ver-
eisten voor de installatie van
laagspanningsinstallaties volgens
DIN VDE 0100 en de voorschriften
van het plaatselijke energiebedrijf.
− Netaansluiting alleen met spanning
uitgeschakeld.
I OUT +
U/I OUT –
U OUT +
IN 1 +
IN 1 –
IN 2 +
IN 2 –
IN 3 +
IN 3 –
IN 4 +
IN 4 –
B OUT –
B OUT +
L
N
beeld 5: Elektrische aansluiting
EB 8331-4 NL
0(4) tot 20 mA
Positiesignaal
0(2) tot 10 V
melding
Ingangen 1 tot 4
(Toepassing zie pagina 32)
Binaire uitgang
Voedingsspanning,
volgens de uitvoering
24 V AC en DC
85 tot 264 V AC
Elektrische aansluitingen
De elektrische aansluiting wordt uitgevoerd
conform beeld 5 en is afhankelijk van de ge-
selecteerde toepassing (zie hoofdstukl 16.4,
pagina 38). De leidingen worden van bo-
venaf in de plug-in aansluitingen geplaatst.
De volgende kabels en draden kunnen wor-
den gebruikt:
Leiding
enkeldraads H05(07) V-U
fijndradige H05(07) V-K
met adereindhulzen
volgens DIN 46 228-1
met adereindhulzen met kra-
gen volgens DIN 46 228-4
Gestreepte draadlengte= 8 mm
1)
41 44 42 51 54 52
Mechanische eindschakelaars
41 44 42 51 54 52
Elektronische eindschakelaars
dwarsdoorsnede
0,2 ... 1,5 mm²
1)
0,2 ... 1,5 mm²
1)
0,25 ... 1,5 mm²
0,25 ... 0,75 mm²
Opties
15