De UITGANGSSPANNING VOOR HET
OPLADEN VAN ACCU'S en
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
leiden tot lichamelijk letsel.
Niet alle modellen hebben een oplaadvoorziening voor accu's.
� Draag altijd een gezichtsbescherming, rubberen handschoenen
en beschermende kleding als u aan een accu werkt.
� Zet eerst de motor af voordat u accukabels of oplaadkabels (in-
dien van toepassing) aansluit of verwijdert en onderhoud gaat ple-
gen aan de accu.
� Zorg ervoor dat uw gereedschap geen vonken produceert als u
aan een accu werkt.
� Gebruik het lasapparaat niet om accu's op te laden of om voertui-
gen te starten tenzij het een acculaadvoorziening heeft die hier-
voor speciaal is bedoeld.
� Let goed op de polariteit (+ en -) op accu's.
� Verwijder de negatieve (-) kabel als eerste en sluit hem als laatste
weer aan.
� Houd vonken, vuur, sigaretten en andere ontstekingbronnen uit de
buurt van accu's. Accu's produceren ontplofbare gassen bij nor-
maal gebruik en wanneer ze worden opgeladen.
� Volg de instructies van de fabrikant van de accu als u werkzaam-
heden aan of in de buurt van een accu uitvoert. Raadpleeg de
handleiding voor werkzaamheden aan de accu (vermeld in de vei-
ligheidsnormen) voor meer informatie.
� Laat alleen bevoegd personeel de accu laden.
� Als een accu wordt verwijderd uit een voertuig om te worden op-
geladen, ontkoppel dan de negatieve (-) kabel eerst en sluit hem
als laatste weer aan. Zorg dat alle accessoires zijn uitgeschakeld
om zo een boog te voorkomen.
� Alleen loodaccu's opladen. De acculader niet gebruiken om een
elektrisch systeem met een extra lage spanning van stroom te
voorzien of om droge-celaccu's op te laden.
� Geen bevroren accu's opladen.
� Geen beschadigde laadkabels gebruiken.
� Accu's niet opladen in een dichte ruimte of een ruimte met be-
perkte ventilatie.
� Een accu met losse accuklemmen of beschadigingen aan behui-
zing of kap niet opladen.
� Kies vóór u gaat opladen de juiste spanning op de lader, zodat
deze overeenkomt met de accuspanning.
� Zet de acculader uit voor u deze op de accu aansluit. De klemmen
van de acculader mogen elkaar niet raken.
� Houd de kabels van de acculader weg van de kap, de deur en van
bewegende onderdelen van het voertuig.
VLOEISTOF ONDER HOGE DRUK
kan verwondingen of de dood
veroorzaken.
� Componenten van het brandstofsysteem van de
motor kunnen onder hoge druk staan.
� Zet eerst de motor af voordat u aan het brandstofsysteem werkt,
zodat de druk ontlast wordt.
� Ga onmiddellijk naar een arts als er ook maar een beetje vloeistof
binnendringt in de huid of het lichaam.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken.
� Bedien de toortsschakelaar pas als u de aanwij-
zing krijgt om dat te doen.
� Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, andere
mensen of op enig materiaal als de draad wordt
ingevoerd.
OM-231242 Pagina 4
TE LANGDURIG GEBRUIK kan
leiden tot OVERVERHITTING.
� Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan de
nominale inschakelduur.
� Verminder de stroomsterkte of de inschakelduur
voordat u opnieuw begint met lassen.
� Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD)
kan PC-printplaten beschadigen.
� Doe een geaarde polsband om VOORDAT u print-
platen of onderdelen aanraakt.
� Gebruik goede, antistatische zakken of dozen voor
het opslaan, verplaatsen of verschepen van PC-printplaten.
HET SCHUIN ZETTEN VAN DE
TRAILER kan verwondingen
veroorzaken.
� Gebruik stutten of blokken om het gewicht te
ondersteunen.
� Installeer het lasaggregaat goed op de trailer volgens de bijbeho-
rende instructies.
LEES DE INSTRUCTIES.
� Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en alle
waarschuwingslabels, voordat u de machine instal-
leert, gebruikt of er onderhoud aan pleegt, en volg
de aanwijzingen steeds op. Lees de veiligheidsin-
formatie aan het begin van de handleiding en in elk hoofdstuk.
� Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabrikant.
� Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming met
de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de landelij-
ke en ter plekke geldende regelgeving.
H.F.-straling kan interferentie veroor-
zaken.
� Hoogfrequente (H.F.) straling kan interferentie ver-
oorzaken bij radionavigatie, veiligheids- diensten,
computers en communicatie apparatuur.
� Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische
apparatuur deze installatie uitvoeren.
� De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg van
de installatie.
� Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop
dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
� Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
� Houd deuren en panelen van hoogfrequentiebronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van interferentie tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
� Elektromagnetische energie kan interferentie ver-
oorzaken bij gevoelige elektronische apparatuur
zoals microprocessors computers en computer-
gestuurde apparatuur zoals robots.
� Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
� Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo
kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de
vloer.
� Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoe-
lige elektronische apparatuur.