7-9.
V-Sense Feeder lasstand- GMAW-P proces
15-7. V-Sense Feeder Welding Mode - GMAW-P Process
Op de lasklemmen staat altijd spanning
in de V-Sense lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatielampje
3 Linker scherm
4 Rechter scherm
5 Booglengte-indicatielampje
6 Instelknop
7 Draadtype-indicatielampje
8 Indicatielampje van de boogregeling
9 Setup-toets
10 Gastype-indicatielampje
Instellen
Zie
Sectie
7-7
voor
de
systeemaansluitingen
Verdraai de functieschakelaar naar de stand V-
SENSE FEEDER zoals aangegeven.
Het linker scherm geeft afwisselend de open-cir-
cuitspanning en de instelling van de booglengte.
De open-circuitspanning wordt weergegeven ter-
wijl het spannings indicatielampje oplicht; de instel-
ling van de booglengte wordt getoond als het
booglengte-indicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het indicatielampje voor de booglengte op-
licht onder het linker scherm, wordt de regelknop
gebruikt om de gewenste booglengte in te stellen.
�
Het wisselen van de weergave op het linker
scherm stopt even wanneer de booglengte
wordt ingesteld.
Als u op de Setup-toets drukt, kunt u de boogrege-
ling, het draadtype, gassoort en de booglengte
instellen.
OM-231242 Pagina 36
A complete Parts List is available at www.MillerWelds.com
�
De volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
2
3
2
5.0
�
Kies voor de beste resultaten het juiste
Draad- en Gastype dat past bij de draad en
het gas dat wordt gebruikt.
Zie de tabel Pulserend MIG - Draad- en Gastype
kiezen voor de beschikbare draden en gassen.
Een Draad en Gas kiezen
Druk enkele malen op de Setup-toets tot het indi-
catielampje voor draadtype oplicht. Het actieve
draadtype wordt getoond in de linker en het rechter
scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste draad te
kiezen.
Druk nogmaals op de Setup-toets tot het indicatie-
lampje voor gastype oplicht. Het actieve gastype
wordt getoond in de linker en het rechter scherm.
meest
gangbare
Verdraai de regelknop om het gewenste gas te
kiezen.
Druk nogmaals op de Setuptoets om de keuze te
bevestigen. Het apparaat geeft aan dat de wijzi-
ging van de draad- en gasinformatie is gewijzigd
door even PROG LOAD op het scherm aan te
geven.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de Setup-toets tot het indi-
catielampje voor de boogregeling oplicht. Er ver-
schijnt SHRP op het linker scherm, en de
bijbehorende ShapArc- instelling verschijnt op het
rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste ShapArc-
instelling te kiezen van 0 tot 50, de standaard in-
stelling is 25. Door aanpassing van de ShapArc-in-
stelling verandert ook de kegelvorm van de
lasboog. Een lagere instelling verbreedt de kegel-
vorm, verhoogt de vloeibaarheid van het lasbad en
maakt de lasnaad qua uiterlijk vlakker.
5
4
R200
1
Een hogere instelling versmalt de kegelvorm, ver-
mindert de vloeibaarheid van het lasbad en maakt
de lasnaad qua uiterlijk meer kroonvormig.
�
Elke combinatie gas/draad heeft eigen in-
stellingen voor booglengte en SharpArc.
Deze instellingen worden opgeslagen als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Booglengte
De booglengte komt overeen met het niveau van
de energie die nodig is om de laselektrode af te
branden. Naarmate de draadsnelheid toeneemt, is
ook een hogere instelling voor de booglengte no-
dig om de extra draad af te branden. De instelling
voor de booglengte wordt weergegeven in het lin-
ker scherm waarbij het indicatielampje voor de
booglengte oplicht. De booglengte kan worden af-
gesteld van 0 tot 100.
Voordat er een boog is gestart, wordt de letter "R"
weergegeven op het apparaat en een referentie-
draadsnelheid (IPM) op het rechter scherm. De re-
ferentiedraadsnelheid kan worden genomen als
uitgangspunt voor de instelling van de draadsnel-
heid op het draadaanvoerapparaat. De draadsnel-
heid en de booglengte kunnen verder worden
ingesteld
verkrijgen.
Het Menu voor configuratieopties (zie Hoofdstuk 5-
4) kan worden gebruikt om de instelling voor de
booglengte te wijzigen (0 tot 100) op basis van de
gemiddelde boogspanning. De gemiddelde boog-
spanning kan worden gebruikt als alternatieve me-
thode om de lasboog bij Pulserend MIG in te
stellen met dezelfde parameters (spanning en
draadsnelheid) als een conventionele MIG-boog.
Lagere spanningsinstellingen komen overeen met
kleinere booglengtes en hogere spanningsinstel-
lingen komen overeen met langere booglengtes.
Als de spanningsfunctie wordt gekozen dat wordt
de vooringestelde gemiddelde spanning weerge-
geven op het linker scherm, waarbij het span-
nings-indicatielampje oplicht.
6
7
8
9
10
226 611-A
om
de
gewenste
booglengte
OM-231242 Page 25
te