#
Remmen
Draai de gashendel dicht en
(BLZ.36)
bedien de voor- en achterrem
tegelijk.
u
#
Stoppen
Geef, als u de weg gaat verlaten,
tijdig richting aan. Verlaat de weg
soepel.
Het remlicht geeft aan dat u
remt.
#
Bochten nemen
Rem voordat u
een bocht
neemt.
Draai de gashendel geleidelijk weer
open zodra u de bocht uit bent.
#
Parkeren
(BLZ.13)
Parkeer op een stevige, horizontale
ondergrond.
Gebruik de standaard, vergrendel het
stuurslot en sluit de afdekking.
#
Tanken
(BLZ.37)
19