De onderstaande tabel geeft een overzicht van de functies van de twee signaallampjes en het signaalrelais:
Signaallampjes
Storing
Bedrijf
Waarschuwing
(rood)
(groen)
Uit
Uit
Permanent
Uit
aan
Uit
Knippert
Permanent
Uit
aan
Permanent
Permanent
aan
aan
Permanent
Knippert
aan
Resetten van storingsmelding
Een storingsmelding kan op één van de volgende wijzen gereset
worden:
•
Druk kortstondig op de toets
Hierdoor wordt de instelling van de pomp niet gewijzigd.
Een storingsmelding kan niet door middel van
gereset als de toetsen zijn vergrendeld.
•
Schakel de elektriciteitstoevoer uit tot de signaallampjes uit
zijn.
•
Schakel de externe start/stop-ingang uit en daarna weer aan.
•
Gebruik de R100, zie hoofdstuk
Wanneer de R100 met de pomp communiceert, dan knippert het
rode signaallampje snel.
28
Signaalrelais geactiveerd tijdens:
Storing,
In bedrijf
en Opnieuw
smeren
C
NO
NC
C
NO
NC
NO
NC
C NO NC
C
C
NO
NC
C
NO
NC
C NO NC
C
NO
NC
C NO NC
C NO NC
C NO NC
C
NO
NC
of
op de pomp.
of
worden
8.1.3
Storingsmeldingen.
Beschrijving
Gereed
Pomp draait
De voedingsspanning is uitgeschakeld.
C
NO
NC
NO
NC
C
De pomp is in bedrijf
C NO NC
C NO NC
De pomp is uitgeschakeld.
C NO NC
C
NO
NC
De pomp is gestopt als gevolg van een
Storing, of is in bedrijf met een melding
Waarschuwing of Opnieuw smeren.
Als de pomp was gestopt wordt een her-
startpoging ondernomen (voor het her-
C
NO
NC
C
NO
NC
starten van de pomp kan het nodig zijn de
melding Storing te resetten).
De pomp is in bedrijf, maar heeft een Sto-
ring (gehad) die mogelijk maakt dat de
pomp in bedrijf blijft, of is in bedrijf met
een melding Waarschuwing of Opnieuw
smeren.
Als de oorzaak "opnemersignaal buiten
signaalbereik" is, dan blijft de pomp in
bedrijf volgens de max. curve en kan de
storingsmelding pas worden gereset wan-
neer het signaal binnen het signaalbereik
C NO NC
C NO NC
valt.
Als de oorzaak "opnemersignaal buiten
signaalbereik" is, dan blijft de pomp in
bedrijf volgens de min. curve en kan de
storingsmelding pas worden gereset wan-
neer het signaal binnen het signaalbereik
valt.
De pomp heeft een stopcommando gekre-
gen als gevolg van een Storing.
C NO NC
C
NO
NC
16. Isolatieweerstand
Maximaal 7,5 kW
Voer geen isolatietest uit aan motorwikkelingen
of een installatie waarin E-pompen zijn opgeno-
Voorzichtig
men met hoogspanningsapparatuur, aangezien
hierdoor de ingebouwde elektronica kan worden
beschadigd.
11-22 kW
Gebruik bij het meten van de isolatieweerstand
van een installatie met E-pompen geen hoog-
spannings apparatuur, aangezien hierdoor de
Voorzichtig
ingebouwde elektronica kan worden beschadigd.
De geleiders van de motor kunnen apart losge-
koppeld worden en dan kan de isolatieweerstand
van de motorwikkelingen worden getest.