Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
ITEM
1
2
Achterrem
3
4
Koppeling
5
6
Gasgreep
7
Bedieningskabels
8
Aandrijfketting
9
Wielen en banden
10
Rem- en schakelpedalen
11
Rem- en koppelingshendels
Zijstandaard
12
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te
stellen en de kabel en het kabelhuis te smeren.
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.
• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.
CONTROLES
5-2
PAGINA
7-22, 7-23
7-21
7-17, 7-26
7-26
7-24, 7-26
7-18, 7-20
7-27
7-27
7-28