1
2
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergrendeld
alvorens te gaan rijden.
Functies van instrumenten en bedieningselementen
Afstellen van de voorvork
LET OP
Let erop dat u de goudkleurig ge-
anodiseerde afwerking niet bescha-
digt bij het afstellen van de vering.
Probeer nooit voorbij de maximum-
of minimuminstellingen te draaien
2
om schade aan de interne mecha-
nismen van de vering te voorko-
men.
Dit model is voorzien van instelbare vering.
De veervoorspanning, uitgaande demping
en ingaande demping van beide vorkpoten
kunnen worden ingesteld.
WAARSCHUWING
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
moer op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
moer op beide vorkpoten in de richting (b).
DAU70410
DCA22471
1. Stelmoer veervoorspanning
DWA10181
Uitgaande demping
Draai om de uitveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stelbout
op beide vorkpoten in de richting (a). Draai
om de uitveerdemping te verlagen en zo de
vering zachter te maken de stelbout op bei-
de vorkpoten in de richting (b).
4-22
1
(b)
(a)
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
0 slag(en) in de richting (a)*
Standaard:
9 slag(en) in de richting (a)*
Maximum (hard):
15 slag(en) in de richting (a)*
* Met de stelmoer volledig gedraaid in
de richting (b)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12