Speciale kenmerken
of de machine in goede staat verkeert.
1
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
2
aan-uitschakelaar.
OPMERKING
3
In bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
4
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
5
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
6
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
7
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde kruis-
8
snelheid. Als dit gebeurt, kunt u de in-
stelschakelaar niet gebruiken om de
ingestelde kruissnelheid aan te pas-
9
sen. Als u de rijsnelheid wilt verlagen,
gebruikt u de remmen. Wanneer u de
10
remmen gebruikt, wordt de cruise con-
trol uitgeschakeld.
11
12
D-mode (rijmodus)
D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesysteem. Selecteer modus 1 voor
de meest agressieve gasrespons, modus 2
voor de standaard gasgreep/motorrespons
en gebruik modus 3 op regenachtige dagen
of wanneer u minder motorvermogen
wenst.
WAARSCHUWING
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
1
1. Rijmodusschakelaar "MODE"
Druk met de gasgreep gesloten op de scha-
kelaar "MODE" om de rijmodus te wijzigen.
OPMERKING
De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina
4-11).
3-3
DAU74053
De huidige rijmodus wordt opgeslagen
wanneer de machine wordt uitgescha-
keld.
DWA18440