4.3 Mechanische installatie
Installeer de unit op een betonnen of metalen fundering die sterk genoeg is om een
permanente en stevige ondersteuning te verzekeren.
4.3.1 Installatieplaats
1. Neem de voorschriften in Bedrijfsomgeving op pag. 41 in acht.
2. Zet de unit op een verhoogde plaats ten opzichte van de vloer.
3. Zorg ervoor dat eventuele lekken geen overstroming op de installatieplaats veroorzaken of
Ruimte tussen een muur en het rooster van de motorventilator
• Om passende ventilatie te verzekeren: ≥ 100 mm (4 in)
• Om inspectie en verwijdering van de motor mogelijk te maken: ≥ 300 mm (12 in)
• Als de beschikbare ruimte kleiner is, raadpleeg dan de technische catalogus.
4.3.2 Toegestane posities
4.3.3 Installatie op een betonnen fundering
Vereisten
• Het beton moet een compressievermogen van klasse C12/15 hebben en voldoen aan de
• De afmetingen moeten geschikt zijn voor de afmetingen van de steunplaat van de unit, zie
• Het gewicht van de fundering moet ≥ 1,5 keer het gewicht van de unit zijn (≥ 5 keer het
• Het oppervlak moet zo vlak en effen mogelijk zijn.
4.3.4 Vastzetten van de unit
1. Verwijder, indien aanwezig, de stoppen uit de zuig- en persaansluiting.
2. Zet de unit op de fundering.
3. Controleer met behulp van een luchtbelwaterpas of de unit waterpas staat.
4. Zorg ervoor dat de zuig- en persaansluiting op één lijn zijn met de betreffende leiding.
5. Zet de unit vast met 4 bouten met weerstandsklasse 8,8 of hoger; zie de tabel.
Zie ook Trillingen verminderen en Hydraulische aansluiting op pag. 22.
e-SV serie - Aanvullende handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
dat de unit hierdoor onder water komt te staan.
blootstellingseisen van klasse XC1 conform EN 206-1.
Vastzetten van de unit op pag. 21
gewicht van de unit als er een stillere werking is vereist).
nl – Vertaling van de Oorspronkelijke Gebruiksaanwijzing
21