11. Opsporen van storingen
Waarschuwing
Alvorens te beginnen met werkzaamheden aan
opvoerinstallaties die gebruikt worden voor het ver-
pompen van vloeistoffen die wellicht schadelijk zijn
voor de gezondheid, dient de opvoerinstallatie gron-
dig doorgespoeld te zijn met schoon water en moet
de persleiding afgetapt zijn. Spoel na demontage de
onderdelen in water schoon. Zorg dat de afsluitklep-
pen gesloten zijn. De werkzaamheden moeten uitge-
voerd worden in overeenstemming met de plaatse-
lijke regelgeving.
Voordat u aansluitingen maakt in de LC 221 of met
werkzaamheden aan opvoerinstallaties begint etc.
dient u er zeker van te zijn dat de voedingspanning
is uitgeschakeld en niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
Storing
Oorzaak
1. De pomp draait niet.
a) Geen voedingspanning.
b) De ON-OFF-AUTO keuzeschakelaar staat in
c) Zekeringen van het stuurstroomcircuit zijn
d) De motorbeveiliging heeft de pomp uitge-
e) Motor/voedingskabel is defect of de aanslui-
f)
g) De printplaat voor voeding van de module of
2. Het sensorsignaal is
a) Niet alle persafsluiters staan open.
buiten bereik.
b) Er is sprake van een blokkade in de tank of
Alle pompen worden
ingeschakeld en het
c) De pomp is niet correct ontlucht. De pomp
alarm Hoog niveau is
actief.
d) De opvoerinstallatie is te klein uitgevoerd.
24
Geen enkel signaallampje brandt.
Met back-up batterij:
Zie paragraaf
5.2 LC 221
regelaar.
positie OFF ( ), zie paragraaf
van de LC 221
regelaar.
opgeblazen.
schakeld (alleen van toepassing indien zo'n
beveiliging is geïnstalleerd). Het pomp-sym-
bool in het display knippert en het rode sig-
naallampje voor storing knippert.
De storingsmelding in het display is RELAIS
en de storingscode is F018.
tingen zijn los gaan zitten.
De storingsmelding in het display is SEN-
SOR en de storingscode is F005.
de LCD-kaart is defect.
pomp.
kan geen druk opbouwen.
Oplossing
Schakel de voedingspanning in of wacht tot de stoom-
uitval over is. Laat tijdens de stroomuitval de opvang-
tank leeglopen met de membraanpomp.
Zet de ON-OFF-AUTO keuzeschakelaar in positie
ON ( ) of AUTO ( ).
6. Bediening
Controleer en verhelp de oorzaak. Vervang de zekerin-
gen van het stuurstroomcircuit.
Controleer de pomp en de tank en tevens de instelling
van de motorbeveiliging. Als de pomp geblokkeerd is:
verwijder de blokkering. Als de instelling van de motor-
beveiliging verkeerd is: pas deze aan (vergelijk de
instelling met het typeplaatje).
Controleer motor en voedingskabel. Vervang zo nodig
de kabel of maak de losse aansluitingen vast.
Reinig de niveausensor (zie paragraaf
niveausensor), en schakel opnieuw in. Contro-
van de
leer de kabel en de aansluiting op de regelkaart.
Neem contact op met Grundfos service als het signaal
nog steeds verkeerd is.
Vervang de printplaat of de LCD-kaart.
Open alle persafsluiters.
Verwijder de blokkade.
Verwijder een eventuele blokkade van de ontluchtings-
opening van de pomp boven de waaier.
Calculeer de instroomparameters opnieuw en vergelijk
het resultaat met het tankvolume en de pompcapaciteit.
Als u een nieuw product nodig hebt, neemt u contact op
met het dichtstbijzijnde verkoopkantoor van Grundfos.
10.4 Reinigen