Als de pomp gedemonteerd is, denk er dan aan om
de ontluchtingsopening in de pomp in lijn te brengen
met de ontluchtingsopening in de tank wanneer de
Voorzichtig
pomp weer aan de tank bevestigd wordt. Zie afbeel-
dingen
31
en 32.
Afb. 31 Ontluchtingsopeningen in pomphuis en opvangtank
Afb. 32 Merktekens op tank- en pompflens voor juiste uitlijning
10.3 Elektrisch onderhoud
•
Controleer de afdichtingen aan de voorzijde van de kast van
de LC 221 en van de kabeldoorvoer.
•
Controleer de kabelaansluitingen.
•
Controleer de functies van de regelaar.
•
Controleer en reinig de niveausensor.
Zie paragraaf
10.4 Reinigen van de
•
Als de LC 221 is geïnstalleerd in een vochtige omgeving in
een kelder, dan is het raadzaam om de klemmen op de print-
plaat te controleren op de aanwezigheid van corrosie. In veel
installaties zullen de contacten verscheidene jaren functione-
ren zonder dat inspecties nodig zijn.
•
Vervang de 9 V batterij, indien geplaatst, tijdens de jaarlijkse
service.
De bovenstaande lijst is niet volledig. Het is mogelijk
dat de LC 221 geplaatst wordt in een omgeving die
N.B.
grondig en regelmatig onderhoud vereist.
niveausensor.
10.4 Reinigen van de niveausensor
1. Zet de ON-OFF-AUTO keuzeschakelaar in de positie
OFF ( ). Zie paragraaf
6. Bediening van de LC 221
2. Maak de schroefdop los door deze tegen de klok in te draaien.
Zie afb. 33.
3. Haal de drukleiding voorzichtig uit de opvangtank.
Til de sensor nooit aan de slang op.
4. Controleer op eventuele vervuiling op of in de drukslang.
Zie paragraaf
5.1.6
Niveausensor.
5. Haal eventuele vervuiling weg. Verwijder zo nodig de slang
van de regelaar, en spoel de leiding en slang met schoon
water bij lage druk. Zorg ervoor dat er geen water achterblijft
in de slang.
6. Plaats de drukleiding terug door de schroefdop op de tank te
schroeven. Koppel de slang wederom aan de regelaar.
7. Controleer de sensor met een testrun van de Multilift M.
Afb. 33 De drukleiding verwijderen
10.5 Verontreinigde opvoerinstallatie of onderdelen
Waarschuwing
Als een Multilift opvoerinstallatie gebruikt is voor een
vloeistof die schadelijk voor de gezondheid of giftig
is, dan moet deze aangemerkt worden als verontrei-
nigd.
Wanneer aan Grundfos wordt verzocht de opvoerinstallatie te
servicen, dan dienen alle gegevens over de verpompte vloeistof
etc. aan Grundfos te worden overhandigd voordat de opvoerin-
stallatie aan Grundfos wordt verzonden. Anders zal Grundfos
kunnen weigeren om de opvoerinstallatie te servicen.
Opvoerinstallaties die in contact hebben gestaan met de ver-
pompte vloeistof dienen zorgvuldig gereinigd te worden voordat
ze aan Grundfos verzonden worden.
Eventuele kosten voor het verzenden van de opvoerinstallatie zijn
voor rekening van de klant.
Bij elke aanvraag voor service (onafhankelijk aan wie deze
gericht is) moeten echter details beschikbaar gesteld worden
over de verpompte vloeistof als de opvoerinstallatie is gebruikt
voor vloeistoffen die giftig of schadelijk voor de gezondheid zijn.
regelaar.
23