Dat:
OKT. 2000
10.11.2000
Noteer de datum en de tijd en zet de pomp op automatisch bedrijf. Voer onderhoud uit volgens paragraaf 2.6.
ALGEMENE BEDRIJFSCONDITIES
De pomp mag nooit permanent werken op een bedrijfspunt buiten het werkgebied: een hoge persdruk met een lage
opbrengst of een lage persdruk met een hoge opbrengst. Onder deze omstandigheden wordt de levensduur van
de lagering bekort en treedt er overmatige slijtage op.
STORINGEN
Raadpleeg de tabel, paragraaf 2.5.
2.4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
De motorklemmen zijn op de fabriek aangesloten volgens opgave (zie het typeplaatje).
Zorg er voor dat de elektrische voedingspanning gelijk is aan de vermelding op het typeplaatje (tolerantie +/- 5 %).
Bij een 5 % tot 10 % lagere spanning kan de pompcapaciteit wat lager zijn en is de opgenomen stroomsterkte soms
wat hoger, maar de motor loopt geen schade op. Is het voltage meer dan 10% lager, dan kunt u rekenen op een
sterke achteruitgang van de pompcapaciteit en een sterke stijging van de opgenomen stroomsterkte (oververhitting
van de motor en ernstige bedrijfsstoringen). De gegevens die vermeld zijn op het typeplaatje gelden voor een
omgevingstemperatuur tot 40° C (vloeistof en lucht). Neem bij hogere temperaturen contact op met de fabrikant.
Sluit alle elektrische aansluitingen aan volgens het aansluitschema.
2.4.1 SCHAKELKAST
2.4.1.1
VEILIGHEID VAN BEDIENEND PERSONEEL
Voordat er werkzaamheden aan de pomp verricht mogen worden moet de elektrische voeding afgekoppeld
worden door middel van een vergrendelbare scheidingsschakelaar of door de zekeringen uit de schakelkast te
verwijderen. Het is niet veilig genoeg wanneer de besturingsschakelaar UIT gezet wordt. Door een besturingsfout
of verkeerde bedrading zou de motor weer in bedrijf gezet kunnen worden.
2.4.1.2
MINIMALE VEREISTEN
De schakelkast moet tenminste uitgerust zijn met:
a)
Scheidingsschakelaar, bij voorkeur vergrendelbaar.
b)
Zekeringen (traag) of beveiligingsschakelaars in elke binnenkomende fase.
c)
Bliksembeveiliging. Bij risico op bliksemschade moeten alle binnenkomende fasen voorzien zijn van een
bliksemvoorziening.
d)
Motorstarter. Het startrelais dat de volle voedingspanning moet kunnen schakelen, dient te voldoen aan de
lokaal geldende elektrische voorschriften en moet geschikt zijn voor het volle vermogen van de motor.
e)
Motorbeveiligingsrelais met extra korte aanspreektijd (thermisch blok). Deze moeten altijd geselec-
teerd worden op basis van de op het motorplaatje vermelde stroomsterkte. Ze moeten onder geblokkeerde
rotorcondities binnen 6 seconden uitschakelen (ca. 6x nominale stroomsterkte bij vollast) om de wikkelingen
in voldoende mate te kunnen beschermen; raadpleeg de "trip curve" van de overbelastingbeveiliging om er
voor te zorgen dat ze aan deze eis voldoen.
LET OP:
Op indompelbare motoren wordt geen garantie verleend, tenzij alle fasen van de motor zijn voorzien van een
goede overbelastingsbeveiliging met extra korte aanspreektijd. Bij aanspraak op garantie moet met de
documentatie aangetoond worden dat de juiste overbelastingsbeveiliging is toegepast.
T +31 (0)294-457712 info@pompdirect.nl www.pompdirect.nl
GEBRUIKERSHANDLEIDING
INDOMPELBARE MOTOREN
94-BA 5080NL/
8a
No:
Q_UEBE_NL
File: