Dat:
10.11.2000
OKT. 2000
2.2.5
DE POMP NEERLATEN IN DE PUT
- Maak de putbodem zorgvuldig schoon en vrij van bouwresten en andere vaste verontreinigingen.
- Smeer de rubber afdichtingsring in met vet.
- Hijs de pomp omhoog, plaats hem recht boven de geleidebuizen en zorg er voor dat de klauw op de juiste plaats
komt. Laat de pomp geleidelijk zakken totdat hij tegen de voetbocht zit. De flenzen worden op elkaar afgedicht
door de rubber afdichting in de klauw die tegen de persflens van de pomp is gemonteerd. Deze wordt door het
eigen gewicht van de pomp (nadat deze op zijn plaats is gekomen) tegen de voetbocht aan gedrukt.
- Wanneer de hijsketting slap valt kan hij los genomen worden van de hijsvoorziening en zodanig op de kettinghaak
vast gezet worden dat hij zo strak mogelijk hangt.
WAARSCHUWING:
De ketting en de kabel moeten gegarandeerd stevig aan de ophanghaken bevestigd worden. Wanneer
ze los raken kunnen ze via de zuigaansluiting in de pomp getrokken worden en daarbij ernstige schade
veroorzaken.
2.2.6 DROOG OPGESTELDE INDOMPELBARE MOTOREN
HIDROSTAL indompelbare motoren behoeven voor hun koeling niet in de vloeistof gedompeld te zijn. Ze
kunnen ook op droge locaties opgesteld worden. Dit is vooral een voordeel op plaatsen waar incidenteel
overstromingsgevaar dreigt, omdat deze motoren daarbij niet beschadigen.
De overgangskasten voor de besturing en voedingsaansluiting moeten altijd hoger gemonteerd worden dan het
hoogst te verwachten vloeistofpeil. Ze moeten goed afgedicht en/of geventileerd worden om inwendige
condensvorming te voorkomen.
2.3
STARTEN
De pomp is startklaar na uitvoering van het volgende:
a)
Alle bouwresten zijn uit de zuigput verwijderd.
b)
Fundatieplaat of zuigbocht is stevig gemonteerd op het fundament.
c)
Alle roterende delen zijn met de hand vrij beweegbaar.
d)
De draairichting van de motor is gecontroleerd en correct, i.e. linksom, gezien op de inlaatopening
van de pomp (paragraaf 2.2.4)
e)
Alle zuig- en persafsluiters staan OPEN.
f)
Alle niveauregelingen zijn goed afgesteld. Het uitschakelniveau is hoog genoeg om te voorkomen
dat er lucht in het zuiggedeelte van de pomp komt.
g)
Laat een pomp nooit drooglopen, omdat de vloeistof in de pomp dient als smeermiddel voor de vlak
langs elkaar draaiende delen. De pomp kan schade oplopen wanneer hij gedurende een langdurige
periode droog draait.
Opmerking:
Wanneer de pomp hoger opgesteld staat dan het vloeistofniveau kan de pomp met vloeistof gevuld
worden met behulp van een ejecteur of een vacuümpomp. Verticaal opgestelde HIDROSTAL
pompen voor de verwerking van vaste bestanddelen zullen zichzelf opvullen wanneer het waaier
uiteinde in de te verpompen vloeistof is ingedompeld en er op het pomphuis of de persleiding een
automatisch ontluchtingsventiel is aangebracht (tussen pomp en terugslagklep).
HET STARTEN VAN DE POMP
Start de pomp nooit tegen gesloten afsluiters (behalve de terugslagkleppen).
Start de pomp met de handbediening. Meet de stroomsterkte in elke afzonderlijke ader. Registreer de
gemeten waarde en vergelijk deze met de waarde als vermeld op het typeplaatje. Is de stroomsterkte meer
dan 5% hoger, stop dan de pomp en zoek de mogelijke oorzaak met behulp van de 'storingstabel' (paragraaf
2.5)
Na uitvoering van de eerste controles kan de pomp overgeschakeld worden op automatische besturing. Laat
de pomp enkele malen automatisch in- en uitschakelen en kijk goed of alle niveauregelingen goed afgesteld
zijn en naar behoren functioneren. Kijk tevens of alle alarmeringen en de toerbeurtschakeling (indien de
besturing hierin voorziet) goed werken.
T +31 (0)294-457712 info@pompdirect.nl www.pompdirect.nl
GEBRUIKERSHANDLEIDING
INDOMPELBARE MOTOREN
94-BA 5080NL/
7a
No:
Q_UEBE_NL
File: