Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de
input- en output-vereisten voor elke specifieke functie
van het product aan. De functies van het product
worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen
Functie
Voeding
In neu-
AAN
traal-
stand
—
—
Start
—
—
Lopen
(ma-
chine
Uit)
—
Lopen
O
(ma-
chine
Aan)
—
Maaien
O
—
—
Wetten
—
Hoge
temp.
• (–) Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa
te maken - LED AAN.
•
(O) Geeft aan dat een circuit is geopend om massa
te maken of is gedeactiveerd – LED UIT.
• (+) Geeft aan dat een circuit is geactiveerd
(koppelingspoel, solenoïde of input voor starten)
– LED AAN.
• Een leeg vakje geeft aan dat de tabel niet van de
toepassing is op een circuit.
Om problemen te verhelpen, moet u het sleuteltje
omdraaien zonder de motor te starten. Bepaal
welke specifieke functie een storing vertoont, en ga
volgens de tabel te werk. Controleer de conditie van
elke input-LED om er zeker van te zijn dat deze in
overeenstemming is met de tabel.
Als de input-LEDs correct zijn, moet u de output-LED
controleren. Als de output-LED brandt maar het
apparaat is niet geactiveerd, moet u de beschikbare
spanning bij het output-apparaat, de continuïteit van het
losgekoppelde apparaat en de potentiële spanning op
het massacircuit (zwevende massa) meten. De reparatie
is afhankelijk van uw bevindingen.
INPUTS
Start
Rem
Aftakas
AAN
AAN
AAN
+
O
O
O
O
O
—
O
O
—
—
O
—
O
O
O
geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals:
geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken
en geopend om massa te maken.
In stoel
Hoge
Wetten
temp.
—
O
O
O
—
O
—
O
O
O
—
35
OUTPUTS
Start
ETR
+
+
O
+
O
O
+
O
O
+
O
O
—
+
O
O
O
Aftakas
O
O
O
+
+
O