Opmerking: De hendel mag niet in vooruit-stand
worden gehouden als de maaidekken omlaag worden
gebracht.
Als de maaidekken worden geschakeld terwijl
de machine heuvelafwaarts rijdt, vermindert
de stabiliteit van de machine. Hierdoor kan de
machine omkantelen, waardoor lichamelijk of
dodelijk letsel kan ontstaan.
Schakel de maaidekken als u een helling op
rijdt.
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur
Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftempe-
ratuur (Figuur 29) gaat branden als de temperatuur van
de koelvloeistof te hoog wordt. Als de machine niet
tot stilstand wordt gebracht en de temperatuur van de
koelvloeistof nog eens 10 °C stijgt, zal de motor afslaan.
Oliedruklampje
Het oliedruklampje (Figuur 29) licht op als de
motoroliedruk gevaarlijk laag is.
Lampje van wisselstroomdynamo
Het lampje van de wisselstroomdynamo (Figuur 29)
mag niet branden als de motor loopt. Als het lampje
brandt, moet u het oplaadsysteem controleren en indien
nodig repareren.
Indicatielampje gloeibougie
Het indicatielampje van de gloeibougie (Figuur 29) gaat
branden als de gloeibougies in werking zijn.
Parkeerrem
Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem (Figuur 29)
in werking stellen teneinde te voorkomen dat de machine
per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in
werking te stellen, moet u de hendel omhoog duwen.
De motor stopt als u het tractiepedaal indrukt terwijl de
parkeerrem in werking is gesteld.
Vergrendeling hefhendel
Zet de vergrendeling van de hefhendel (Figuur 29) naar
achteren om te voorkomen dat de maaidekken naar
beneden vallen.
Toerenregelaar van messenkooien
De toerenregelaar bevindt zich onder de kap van het
bedieningspaneel (Figuur 30). Om de maaisnelheid
(toerental van de messenkooien) in te stellen, draait u
de knop voor de toerenregeling van de messenkooien
naar de juiste instelling voor de maaihoogte-instelling en
de snelheid van de machine. Raadpleeg Maaisnelheid
instellen.
1. Toerenregelaar van
messenkooien
Wetknop
De wetknop bevindt zich onder de kap van het
bedieningspaneel (Figuur 30). Draai de knop naar
de stand R om te wetten en naar de stand F om te
maaien. Verander de stand van de knop niet terwijl de
messenkooien bewegen.
Brandstofmeter
De brandstofmeter (Figuur 31) geeft aan hoeveel
brandstof er in de tank zit.
25
Figuur 30
2. Wetknop