Figuur 25
1. Slijtbalk
Als de afstand zich niet in dit bereik bevindt, pas de
achterste cilinder dan als volgt aan:
A. Breng de maaidekken omlaag en draai de
contramoer op de cilinder los (Figuur 26).
Figuur 26
1. Achterste cilinder
B. Pak de cilinderstang vlak bij de moer beet met
een tang en een doek en draai aan de stang.
C. Breng de maaidekken omhoog en controleer de
speling.
D. Herhaal indien nodig stap 1 tot en met 3.
E. Draai de contramoer van de gaffelpen vast.
Belangrijk: Als de speling bij de vooraanslagen
of de achterste slijtbalk te klein is, kan er schade
ontstaan aan de hefarmen.
2. Bumperband
2. Stelmoer
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
1. Tractiepedaal voor vooruit
2. Tractiepedaal voor
achteruit
3. Schuif voor
maaien/transport
Tractiepedalen
Trap het tractiepedaal (Figuur 27) in om vooruit te rijden.
Druk het tractiepedaal voor achteruit (Figuur 27)in om
achteruit te rijden of om te remmen tijdens vooruit
rijden. Daarnaast kunt u het pedaal in de neutraalstand
zetten om de machine te stoppen.
Schuif voor maaien/transport
Met uw hiel beweegt u de schuif voor maaien/transport
(Figuur 27) naar links in de transportstand en naar rechts
in de maaistand. De maaidekken kunnen uitsluitend
worden gebruikt in de maaistand.
Belangrijk: De maaisnelheid is in de fabriek
afgesteld op 9,7 km per uur. De maaisnelheid kan
worden verhoogd of verlaagd door de borgschroef
voor de snelheid te verstellen (Figuur 28).
23
Figuur 27
4. Hendel om stuurwiel te
verstellen
5. Sleuf voor indicator
6. Hoekindicator