• De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. Laat de
motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte
lopen.
• Houd handen, voeten, haar en loszittende
kledingstukken uit de buurt van de uitwerpopening,
de onderkant van de maaimachine en bewegende
onderdelen als de motor loopt.
• Raak geen onderdelen van de machine of werktuigen
aan die tijdens het gebruik heet kunnen worden.
Laat deze eerst afkoelen voordat u deze afstelt of
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert.
• Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken.
Voorkom contact met de huid, ogen en kleding.
Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u
werkzaamheden verricht aan de accu.
• Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten,
vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
• Gebruik altijd originele Toro-onderdelen zodat de
originele standaarden worden gehandhaafd.
• Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde
werktuigen. De garantie kan komen te vervallen
als werktuigen worden gebruikt die niet zijn
goedgekeurd.
Maaien op hellingen
• Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden.
• Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels,
steil aflopende oevers of water. Wielen die over
randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat
de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk
letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
• Maai nooit op een helling als het gras nat is. Bij
gladheid kunnen de wielen hun grip verliezen,
waardoor bestaat de kans dat zij gaan slippen en u de
macht over de machine verliest.
• Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid
van de machine.
• Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in
de buurt van steile hellingen, greppels, steil aflopende
oevers of water.
• Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig
op hellingen.
• Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz.
uit het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras
zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
• Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen
in het maaigebied die de werkhoek veranderen,
omdat de machine kan omkantelen op oneffen
terrein.
• Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling,
want dit kan tot gevolg hebben dat de machine
achteroverkantelt.
• Houd er rekening mee dat de wielen hun grip
kunnen verliezen tijdens een afdaling. Als het
gewicht wordt verplaatst naar de voorwielen, kunnen
de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer
remmen of sturen.
• Nooit starten of stoppen op een helling. Als
de wielen grip verliezen, moet u de maaimessen
uitschakelen en de heuvel langzaam afrijden.
• U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten
of contragewichten te gebruiken volgens de
aanwijzingen van de fabrikant.
• Wees uiterst voorzichtig met grasvangers of andere
werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel
maken, waardoor de kans ontstaat dat u de macht
over de machine verliest.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 91 dBA
uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op
metingen bij identieke machines volgens EN 11094 en
EN 836 procedures.
Geluidsniveau
Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA,
gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens
EN 11094 procedures.
Trilling
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau
2
van 2,6 m/s
op de handen en armen, gebaseerd op
metingen bij identieke machines volgens procedures
zoals vastgelegd in EN 1033. Deze machine heeft een
maximaal trillingsniveau van 0,91 m/s
armen, gebaseerd op metingen bij identieke machines
volgens procedures zoals vastgelegd in EN 1032.
6
2
op de handen en