Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op Snel om de beste prestaties te
verkrijgen. Laat de motor tijdens het maaien altijd vol
gas draaien.
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel
en schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
voordat u een scherpe bocht maakt.
De rijhendels gebruiken
Figuur 22
1. Rijhendel –
onvergrendelde
neutraalstand
2. Centrale onvergrendelde
stand
3. Vooruit
4. Achteruit
5. Voorkant van de machine
Vooruitrijden
Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels
van de tractie beweegt terwijl de parkeerrem in werking
is gesteld.
Om te stoppen, zet u de rijhendels in de neutraalstand.
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten
in de gebruiksaanwijzing.
2. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
3. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 23).
Achteruitrijden
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels naar
achteren (Figuur 24).
23
Figuur 23
G008952