Bougie verwijderen
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
3. Verwijder de 2 bouten waarmee het scherm van de
hydraulische eenheid is bevestigd (Figuur 52). Zo
krijgt u toegang tot de voorste bougie.
Figuur 52
1. Scherm van hydraulische
eenheid
4. Verwijder de bougie.
G008803
Figuur 53
5. Plaats het scherm van de linker hydraulische eenheid
(Figuur 52).
2. Verwijder deze twee
bouten
Bougie controleren
Belangrijk: Bougies nooit schoonmaken.
Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte
laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er
een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren
vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar
behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal
op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,76 mm.
1
Bougie monteren
Draai de bougie(s) vast met een torsie van 24-30 Nm.
Vonkenvanger controleren
(indien aanwezig)
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
40
2
G008794
Figuur 54
Figuur 55