8
Alarmen
Als het systeem is ingeschakeld, wordt er voortdurend
gecontroleerd op gevaarlijke situaties en systeemfouten. Het alarm
wordt geactiveerd als er een alarmlimiet wordt overschreden.
Ú Notitie:
Als de sensor cruciale gegevens voor de werking van
de stuurautomaat verliest (bijv. reactie van het roer) wanneer de
stuurautomaat in een automatische modus draait, schakelt het
systeem automatisch over naar de modus Standby.
Alarminstellingen
De meeste stuurautomaat-alarmen worden geactiveerd op basis
van vooraf ingestelde limieten voor alarmen. Deze limieten kunnen
worden gewijzigd door de gebruiker.
De volgende instellingen worden bepaald door de gebruiker en
kunnen afzonderlijk worden ingesteld voor elk profiel. Details vindt
u in "Door de gebruiker te configureren instellingen" op pagina 56.
Maximale uit-koers hoek
Hiermee stelt u het alarm voor de limiet voor de afwijking van de
vaarrichting in.
Als de alarmoptie is ingeschakeld, wordt een alarmmelding
gegeven wanneer de feitelijke koers meer afwijkt van de ingestelde
koers dan de geselecteerde limiet.
Lage snelheidslimiet
Hiermee stelt u het alarm in voor een te lage snelheid van het
vaartuig.
Er gaat een alarm af als de snelheid van het vaartuig onder de
opgegeven limiet komt.
XTD limit (XTD-limiet)
Bepaalt de acceptabele offset-afstand van het vaartuig ten opzichte
van de track. Als het vaartuig deze limiet overschrijdt, gaat er een
alarm af.
Typen alarmmeldingen
Er zijn twee typen meldingen:
Alarmen| A2004 Gebruikershandleiding
67