U kunt de standaardkoerswijziging en bochtradius instellen in het
dialoogvenster Wending instellingen, dat wordt geactiveerd
vanuit het snelmenu Wending.
•
Wendvariabelen:
- Koerswijziging (C)
- Wendradius (D)
Tijdens het draaien kunt u de hoofdkoers wijzigen door aan de
draaiknop te draaien of door op de stuurboord- en
bakboordknoppen te drukken.
De modus NAV
Ú Notitie:
Voor de modus NAV hebt u een compatibele, op het
netwerk aangesloten navigator nodig.
De modus NAV kan niet worden geselecteerd als er
koersgegevens ontbreken of als er geen stuurgegevens van de
externe kaartplotter zijn ontvangen.
In de modus NAV kan de stuurautomaat de boot op basis van de
stuurgegevens van een externe navigator naar één specifieke
waypoint-locatie of naar een reeks waypoints laten varen.
In de modus NAV wordt de koerssensor van de stuurautomaat als
bron gebruikt voor het aanhouden van de juiste koers. De
informatie over de snelheid is afkomstig uit de SOG-gegevens
(snelheid over de grond) of de geselecteerde snelheidssensor. De
van de externe navigator ontvangen stuurgegevens veranderen de
ingestelde koers en sturen de boot naar het opgegeven waypoint.
Voor een goed werkende navigatiebesturing moet het
stuurautomaatsysteem de juiste waarden van de navigator hebben
ontvangen. De automatische besturing moet worden getest en
goedgekeurd voordat u de modus NAV kunt gaan gebruiken.
Ú Notitie:
Als de navigator geen bericht met peiling naar het
volgende waypoint verzendt, stuurt de stuurautomaat alleen
met gebruik van een koersafwijking (XTE). In dit geval moet u bij
elk waypoint terug naar de modus AUTO en de koers
Stuurautomaatmodi
C
| A2004 Gebruikershandleiding
D
29