7.2.10. Controle van de werking van de microschakelaars M1
De hefarmen worden gecontroleerd door de volgende
microschakelaars:
M1A op het knikmechanisme;
M1B op de arm;
M1C op de hulpgiek;
M1E op de telescopische arm.
Controleer één keer per jaar de werking van de
microschakelaars M1.
De functies van de microschakelaars M1A-M1B-M1E zijn
de volgende:
als het platform niet in de ruststand staat (ten minste
één van de microschakelaars M1A-M1B-M1E is
ingeschakeld):
wordt
automatisch
ingeschakeld;
als de wagen schuiner staat dan de max. toegestane
hellingshoek wordt de bediening van de hef- en
rijmanoeuvre verhinderd;
wordt de bediening van het corrigeren van de
nivellering van het platform verhinderd;
als het platform overbelast is worden ALLE
manoeuvres verhinderd totdat de overbelasting
opgeheven wordt.
De functies van de microschakelaar M1C op de hulpgiek
zijn ontwikkeld om het laden/lossen van de machine van
de oprijplateaus van een voertuig te vergemakkelijken en
zijn de volgende:
als de arm in de ruststand staat (microschakelaars
M1A-M1B-M1E niet ingeschakeld) en als de hulpgiek
schuiner staat dan
horizontale lijn (M1C ingeschakeld):
wordt automatisch de derde rijsnelheid ingeschakeld;
als de wagen schuiner staat dan de max. toegestane
hellingshoek blijft de bediening van de hefmanoeuvre
van de hulpgiek en de rijmanoeuvre mogelijk.
de
veiligheidsrijsnelheid
+10° ten opzichte van de
Gebruik en onderhoud – Serie A12 JRTD A15 JRTD
M1C
Fig. 24
M1E
M1B
M1A
Blz. 58