7.2.7. Controle van de goede werking van de hellingmeter op de bovenbouw
Over het algemeen vergt de hellingmeter geen afstelling behalve indien het systeem vervangen wordt. Met
het oog op het gereedschap dat vereist is om dit onderdeel te vervangen en af te stellen moeten deze
handelingen door vakmensen uitgevoerd worden.
GEZIEN HET BELANG VAN DEZE HANDELING ADVISEREN WIJ DIT ALLEEN DOOR TECHNISCHE
De hellingmeter, die in de besturingskaart geïntegreerd is, hoeft over
het algemeen niet afgesteld te worden omdat hij vóór aflevering van
de machine in de fabriek ingesteld wordt.
Dit systeem controleert de maximum hellingshoek van de wagen en
als de wagen schuiner staat dan toegestaan is dan:
verhindert hij de hefbeweging;
verhindert het rijden met het platform vanaf een bepaalde
hoogte (voor elk model verschillend);
attendeert door middel van de akoestische melder en het
waarschuwingslampje op het platform (zie "Algemene
gebruiksvoorschriften") op een instabiele toestand.
De hellingmeter controleert de helling ten opzichte van de beide
assen (de X- en de Y-as); bij sommige modellen die in de lengte en
in de breedte dezelfde stabiliteitsgrenzen hebben wordt de controle
ten opzichte van slechts één as (de X-as) verricht.
Controleer ten minste één keer per jaar de werking ervan.
Om de werking van de hellingmeter ten opzichte van de lengteas
(normaal gesproken de X-as) te controleren:
zet
de
machine
bedieningselementen op het platform zodanig neer dat er onder
de twee achter- of voorwielen een wielblok van (A+10 mm) (zie
onderstaande tabel) gelegd kan worden;
wacht 3 seconden (inschakelvertraging die in de fabriek
ingesteld is) totdat het rode gevarenlampje gaat branden en de
zoemer op het platform afgaat; als het platform omlaag gezet is
(armen omlaag, telescopische arm ingeschoven en hulpgiek op
een hoogte tussen de +10° en –70°) zijn alle manoeuvres nog
mogelijk; door één van de armen (behalve de hulpgiek) omhoog
te doen en/of de telescopische arm uit te schuiven ten opzichte
van de horizontale aslijn verhindert het bedieningssysteem van
de machine de bediening van de hef- en de rijmanoeuvre.
Als het alarm niet inschakelt BEL DAN DE TECHNISCHE
SERVICE.
Om de werking van de hellingmeter ten opzichte van de breedteas (normaal gesproken de Y-as) te controleren:
zet de machine met behulp van de bedieningen op het platform zodanig neer dat er onder de twee zijwielen aan de
rechter- of linkerkant een wielblok van (B+10 mm) (zie onderstaande tabel) gelegd kan worden;
wacht 3 seconden (inschakelvertraging die in de fabriek ingesteld is) totdat het rode gevarenlampje gaat branden en
de zoemer op het platform afgaat; als het platform omlaag gezet is (armen omlaag, telescopische arm ingeschoven
en hulpgiek op een hoogte tussen de +10° en –70°) zijn alle manoeuvres nog mogelijk; door één van de armen
(behalve de hulpgiek) omhoog te doen en/of de telescopische arm uit te schuiven ten opzichte van de horizontale
aslijn verhindert het bedieningssysteem van de machine de bediening van de hef- en de rijmanoeuvre.
Als het alarm niet inschakelt BEL DAN DE TECHNISCHE SERVICE.
door
gebruik
te
maken
Gebruik en onderhoud – Serie A12 JRTD A15 JRTD
ATTENTIE!
VAKMENSEN TE LATEN DOEN.
van
de
Fig. 21
Blz. 54