6.15 Buscommunicatie
De buscommunicatie maakt de bewaking en
het instellen van de pomp op afstand moge-
lijk via een veldbussysteem.
Aanvullende handleidingen, functional profiles en
ondersteuningsbestanden (zoals GSD-bestanden)
zijn beschikbaar op de cd die wordt meegeleverd
met de interfacehardware en op www.grundfos.com.
6.15.1 GENIbus-communicatie
De pomp wordt geleverd met een geïntegreerde
module voor GENIbus-communicatie. De pomp iden-
tificeert de busbesturing na verbinding met de over-
eenkomstige signaalingang. Het commando "Com-
municatie activeren?" wordt weergegeven.
Na bevestiging verschijnt het corresponderende
symbool in het "Geactiveerde functies" gebied in het
menu "Bediening".
In het menu "Instellingen > Bus" kan het GENI-
bus-adres worden ingesteld van 32 tot 231 en kan
busbesturing worden gedeactiveerd.
Bus
Busbesturing actief
Busadres
Afb. 35 Menu Bus
De maximale kabellengte voor GENI-
Voorzichtig
bus-verbindingen is 3 m en mag niet wor-
den overschreden!
6.15.2 Mogelijke industriële bustypen
De pomp kan worden geïntegreerd in verschillende
netwerken via de extra E-box (Extension-Box).
Interface-
Bustype
hardware
®
Profibus
DP E-Box 150
Modbus RTU E-Box 200
Ethernet
E-Box 500
De pomp kan ook worden aangesloten op een
Grundfos CIU-eenheid (CIU = Communication Inter-
face Unit) die is uitgerust met een van de volgende
CIM-modules (CIM = Communication Interface
Module):
•
CIM150 Profibus
•
CIM200 Modbus
•
CIM270 GRM
•
CIM500 Ethernet
32
231
Installatie achteraf
mogelijk voor
pompsoftware
V2.5 en hoger
V2.5 en hoger
V2.5 en hoger
Voor interne communicatie tussen de E-Box/CIU en
de doseerpomp wordt GENIbus gebruikt.
De maximale kabellengte voor GENI-
Voorzichtig
bus-verbindingen is 3 m en mag niet wor-
den overschreden!
Lees voorafgaand aan de installatie en de
inbedrijfstelling de documentatie die bij de
Voorzichtig
E-Box of CIU-eenheid wordt geleverd!
6.15.3 Communicatie activeren
1. Stel de pomp in op bedrijfstoestand "Stop" met de
toets [Start/stop].
2. Schakel de voedingsspanning van de pomp uit.
3. Installeer de E-Box/CIU-eenheid en sluit deze
aan zoals beschreven staat in de respectievelijke
installatie- en bedieningsinstructies.
4. Schakel de voedingsspanning van de pomp in.
Het commando "Communicatie activeren?" wordt
weergegeven.
Na bevestiging verschijnt het "Bus" symbool in het
"Geactiveerde functies" gebied van het menu
"Bediening", waarbij het niet uitmaakt of het com-
mando was geaccepteerd of geweigerd.
Als het commando is geaccepteerd, wordt de busbe-
sturingsfunctie geactiveerd. Als het commando is
geweigerd, kan de busbesturingsfunctie worden
geactiveerd in het menu "Instellingen > Bus".
Profibus
Busbesturing actief
Busadres
Afb. 36 Voorbeeld van submenu voor Profibus
6.15.4 Het busadres instellen
1. Ga naar het menu "Instellingen > Bus" en stel het
gewenste busadres in:
Bustype
Adresbereik
®
Profibus
DP
0-126
Modbus RTU
1-247
2. De pomp moet opnieuw ingeschakeld worden om
het nieuwe busadres te initialiseren. Schakel de
voedingsspanning van de pomp uit en wacht
ongeveer 20 seconden.
3. Schakel de voedingsspanning van de pomp in.
De pomp wordt geïnitialiseerd met het nieuwe bus-
adres.
126
®