5.2 Ontluchten van de pomp
Waarschuwing
De ontluchtingslang moet correct zijn aan-
gesloten en in een geschikte tank uitko-
men!
1. Open het ontluchtingsventiel ongeveer een halve
slag.
2. Druk de [100%] toets (ontluchtingstoets) in en
houd deze ingedrukt tot vloeistof continu zonder
belletjes uit de ontluchtingslang stroomt.
3. Sluit het ontluchtingsventiel.
Druk de [100%] toets in en beweeg gelijk-
tijdig uw vinger met de klok mee op het
klikwiel om de tijdsduur van het proces te
N.B.
verlengen tot maximaal 300seconden.
Druk de toets niet langer in na het instellen
van de seconden.
5.3 Kalibreren van de pomp
De pomp is in de fabriek gekalibreerd voor media
met een viscositeit vergelijkbaar met water bij maxi-
male tegendruk van de pomp
(zie paragraaf
3.1 Technische
Als de pomp wordt bedreven met een tegendruk die
afwijkt of als een medium wordt gedoseerd waarvan
de viscositeit afwijkt, dan moet de pomp worden
gekalibreerd.
Voor pompen met de FCM besturingsuitvoering is
het niet nodig om de pomp te kalibreren bij afwij-
kende of fluctuerende tegendruk zolang de "AutoFlo-
wAdapt" functie is ingeschakeld
AutoFlowAdapt
(zie paragraaf
6.10
Eisen
•
De hydraulica en de elektrische bedrading van de
pomp zijn aangesloten
(zie paragraaf
4. Montage en
•
De pomp is geïntegreerd in het doseerproces
onder bedrijfscondities.
•
De doseerkop en de zuigleiding zijn gevuld met
doseermedium.
•
De pomp is ontlucht.
specificaties).
).
installatie).
17