Er zijn acht groepen met programmaparameters:
Overzicht van de afzonderlijke programmaparameters
64
Symbool
Parametergroep
PP1 - Configuration (Configuratie)
Algemene instellingen
PP2 - Load mode (Plaatsingsmodus)
Plaatsingsmodus en -positie
PP3 - Deposit mode (Weglegmodus)
Weglegmodus en -positie
PP4 - Softstart
Aantal steken en toerental
PP5 - Needle thread monitor (Bovendraadbewaking)
Gevoeligheidswaarde van de bovendraadbewaking
PP6 - Thread consumption (Draadverbruik)
Waarden voor de verbruiksregistratie
PP7 - Move (Verschuiven)
Contour wordt in een bepaalde richting verschoven
PP8 - Scale (Scaleren)
De grootte van de contour wordt gewijzigd.
PP1 - Configuration (Configuratie)
Symbool
Betekenis
Seam name (Naadnaam)
max. 20 tekens
Min. stroke height (Minimale naaivoethoogte)
(min. = 1,0 .. max. = 10,0; def. = 5,0 mm)
Stelt deze waarde in als minimum voor de geprogrammeerde naaivoethoogte,
zodat bij een grotere materiaaldikte alleen deze waarde hoeft te worden
aangepast.
Adjust thread tension (Draadspanning aanpassen)
(min. = 10 .. max. = 200; def. = 100%)
Het draadspanningsprofiel op de volledige contour wordt aangepast. Bij de
waarde 100% wordt er niets aangepast.
Adjust empty-run speed (Leegloopsnelheid aanpassen)
(min. = 10 .. max. = 200; def. = 100%)
De leegloopsnelheden worden aangepast.
Clamp ID Code (ID-code klem)
Streepjescode (ID-code) max. 10 tekens voor de veiligheidscontrole vóór
het naaien (optionele uitrusting streepjescodelezer moet zijn ingeschakeld)
Laser marking lamp (Lasermarkeringslamp)
Er kunnen maximaal vier lasermarkeringslampen worden aangestuurd
om het materiaal eenvoudiger uit te lijnen (optionele uitrusting moet zijn
ingeschakeld)
Programmering
Bedieningshandleiding 911-211 - 05.0 - 08/2019