7.2
Zelftests
De AED van de DDU-2000-reeks kan zowel automatische als manueel gestarte zelftests uitvoeren. Deze zelftests
testen verschillende componenten van de AED, waaronder de bedieningselementen van het systeem, de toestand
van de batterij, functies voor laden/ontladen, meetfuncties en functies voor het opnemen van signalen.
Automatische zelftests van het apparaat
Elke keer dat het apparaat ingeschakeld wordt, worden er inschakelzelftests uitgevoerd om de basiswerking van het
apparaat te testen. Het apparaat voert ook automatisch dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en driemaandelijkse
zelftests uit (zonder enige tussenkomst van de gebruiker) om de integriteit van de hardware en software van het
apparaat te controleren. Het apparaat zal ook een batterijplaatsingzelftest uitvoeren wanneer de batterij geplaatst wordt.
Manueel gestarte zelftests
Manueel gestarte zelftests kunnen op een willekeurig moment uitgevoerd worden door de gebruiker om de systemen
van de AED van de DDU-2000-reeks te testen, waaronder de functies voor opladen en toediening van schokken (de
schok wordt intern gedissipeerd; dat wil zeggen dat er geen voltage aan de elektroden aanwezig zal zijn).
Om een manueel gestarte AED-test uit te voeren, moet het apparaat naar onderhoudsmodus omgeschakeld
worden. (Zie het gedeelte
"Scherm
informatie over het uitvoeren van deze zelftests).
Opmerking: het uitvoeren van een manueel gestarte zelftest zal een hoeveelheid energie van de batterij verbruiken die
overeenkomt met ongeveer één schok.
7.3 Reinigen
Na elk gebruik moet de AED van de DDU-2000-reeks schoongemaakt worden om alle vuil of verontreiniging van
de behuizing en de aansluitbus te verwijderen. Wat volgt zijn belangrijke richtlijnen die moeten worden gevolgd
wanneer het apparaat gereinigd wordt (dit is ook van toepassing op de ECG-bewakingsadapter, DAC-2020/2021):
• De batterij moet geïnstalleerd zijn wanneer de AED van de DDU-2000-reeks gereinigd wordt.
• De AED van de DDU-2000-reeks mag niet ondergedompeld worden in vloeistoffen en er mogen geen
vloeistoffen in het apparaat dringen.
• Er mogen geen schoonmaakvloeistoffen direct op het apparaat of de connectors verstoven worden.
• Gebruik geen schuurmiddelen of sterke oplosmiddelen zoals aceton of schoonmaakmiddelen op basis van
aceton.
• Om de behuizing van de AED van de DDU-2000-reeks schoon te vegen, moet u een zachte doek gebruiken die
bevochtigd is met een van de volgende aanbevolen schoonmaakmiddelen:
– Zeepsop
– Schoonmaakmiddelen op basis van ammonia (zoals Windex
– Waterstofperoxide
– Isopropylalcohol (oplossing van 70 procent)
– Chloorbleekmiddel (30 ml/liter water)
• Zorg ervoor dat de aansluitbus voor de connector volledig droog is voor u de elektrodenkabel opnieuw
installeert. Na het schoonmaken moet u het apparaat volledig laten drogen. Voor u het apparaat weer in dienst
neemt, moet u altijd de operationele status van de AED controleren. (Zie het gedeelte
controleren met behulp van het
7 .4 Opbergen
De AED van de DDU-2000-reeks moet opgeborgen worden in een makkelijk toegankelijke locatie in een positie
waarin de actieve statusindicator (ASI) naast de AAN/UIT-knop makkelijk zichtbaar is. Het apparaat moet over het
algemeen opgeborgen worden in schone en droge omstandigheden bij een gematigde temperatuur. Zorg ervoor dat
de omgevingsomstandigheden in de opberglocatie binnen de grenzen blijven die beschreven zijn in het gedeelte
"Omgeving" van hoofdstuk 11 van deze handleiding.
AED-onderhoud" in hoofdstuk 8 van deze handleiding voor gedetailleerde
AED-statusscherm" hiervoor in dit hoofdstuk.)
, Formula 409
en Fantastik
®
®
®
"Status van de AED
)
39
DAC-E2510NL-BA